Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Donderdag 16 oktober 2014

 

Avond

 

______

 

 

du

 

Jeudi 16 octobre 2014

 

Soir

 

______

 

 

De vergadering wordt geopend om 19.38 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 19.38 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Jacqueline Galant, Charles Michel, Alexander De Croo

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Federale regering / gouvernement fédéral:

Didier Reynders, met zending buitenslands (Milaan) / en mission à l'étranger (Milan)

 

01 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering

01 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement

 

De bespreking van de verklaring van de regering wordt hervat.

La discussion de la déclaration du gouvernement est reprise.

 

Ik stel voor dat de hoofdstukken over Mobiliteit en Overheidsbedrijven samen worden behandeld. Het zal immers grotendeels over de NMBS gaan. Ik weet dat de NMBS niet het totale hoofdstuk Mobiliteit betreft.

 

Aangezien minister De Croo binnengekomen is, is er geen enkel probleem.

 

01.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het is een goede suggestie van u om de bespreking van de twee onderwerpen samen te voegen.

 

Mevrouw de minister Galant, laat ik beginnen met mijn opmerkingen inzake verkeersveiligheid. Ik zal het daar zeer kort over houden om mijn spreektijd niet volledig te benutten. Ik vond het een interessant deel van het regeerakkoord. Ik heb intussen een tekst ingediend met het oog op het terugdringen van dodehoekongevallen. Iedereen in het Parlement heeft in zijn of haar gemeente om de zo veel tijd een dodehoekongeval. Ook al moet er worden samengewerkt met de Gewesten en zeker en vast ook met de gemeenten, sensibilisering is alvast nog perfect een federale bevoegdheid. U mag van de tekst achteraf gerust een wetsontwerp maken. Wij organiseren bij ons bijvoorbeeld elk jaar cursussen in de lagere school om dergelijke ongevallen terug te dringen. De steun van uw beleidsniveau kan hier zeker en vast bij helpen.

 

Ik kom dan bij de opmerkingen over de NMBS. Ik moet dan natuurlijk beginnen met de artikels die ik in de kranten en elders gelezen heb over de besparingen. We kunnen er niet onderuit. In het regeerakkoord zegt men enerzijds dat de treinen stipter moeten rijden, de schulden naar beneden moeten, de ontwikkeling van het GEN versneld wordt en moet worden beantwoord aan de stijgende vraag. Dat zijn logische vragen en voorstellen, vind ik. Maar anderzijds zal men 2,1 miljard besparen. Volgens de tabel bespaart men, cumulatief, 188 miljoen euro in het eerste jaar tot 633 miljoen euro in 2019. Nu moet u mij eens vertellen hoe u dat allemaal zult realiseren. Ik weet niet of u het weet, maar de jaarlijkse dotatie voor de NMBS bedraagt vandaag 1,010 miljard euro.

 

De NMBS krijgt vandaag de dag ruim 1 miljard euro om haar taak, het aanbieden van openbaar vervoer, te vervullen. Daarnaast ontvangt zij van de reizigers zowat 600 miljoen euro aan inkomsten. Infrabel krijgt 2 miljard euro voor investeringen. Op een totaal budget van 3 miljard euro gaat u 600 miljoen euro besparen.

 

In het regeerakkoord staat te lezen dat u overleg zeer belangrijk vindt. Ik kan in de krant ook lezen dat de heer Cornu zegt dat hij nog niet veel heeft gemerkt van dat overleg. Hij heeft het voorstel in verband met de besparingen naar eigen zeggen moeten lezen in de krant. Als dat klopt, zou ik u durven voor te stellen om het woord overleg te schrappen in het regeerakkoord.

 

Sta mij toe het eerst over de besparingen te hebben. Ik vraag u waar u zult besparen. Zult u op veiligheid besparen? Ik kijk even naar collega Van den Bergh. Wij hebben gedurende enkele jaren veel aandacht besteed aan de problematiek van de veiligheid op het spoornetwerk. De N-VA-fractie heeft destijds de analyses van de onderzoekscommissies niet goedgekeurd, omdat wij in ons rapport geen schuldigen hadden aangeduid. Wij hebben in onze analyse aangegeven dat er niet zozeer sprake was van een schuldige. Volgens ons was er gedurende jaren sprake van onderinvesteringen in de infrastructuur, wat geleid heeft tot een vermindering van het veiligheidsniveau.

 

Het spijt mij, mijnheer De Croo, maar die onderinvesteringen zijn er eigenlijk gekomen in de jaren tachtig toen de minister van Verkeerswezen net hetzelfde zei als wat u nu in uw regeerakkoord heeft opgenomen, namelijk blinde besparingen. Wij hebben met zijn allen kunnen zien tot wat dat heeft geleid op het vlak van de infrastructuur. U herhaalt die domme beslissing om blind te besparen. Dat heeft wel degelijk een direct gevolg op het vlak van de veiligheid. Kom dan ook niet beweren dat u niet zult besparen op veiligheid, want de veiligheid zal er wel degelijk onder lijden.

 

Wie moet dat dan betalen? Stijgen dan de schoolabonnementen? Is dat het woon/werkverkeer, waarmee u ook de werkgevers treft? Zijn het de senioren, die het vandaag blijkbaar hebben gedaan voor deze regering? Ik las vandaag nog dat de Go Pass wordt afgeschaft. Senioren en jongeren, maar ook de gewone werkmensen, betalen het gelag.

 

Ik vind het spijtig dat vice-eersteminister Peeters en fractieleider Verherstraeten hier niet zijn, maar eigenlijk heeft CD&V zich hier laten rollen. U kunt de boodschap doorgeven. Ik veronderstel, collega Van den Bergh, dat u ook niet zo gelukkig bent met deze besparingen, maar eigenlijk is CD&V hier gepakt door een nieuwe partij, de Partij van de Vermogende Vlamingen. Deze nieuwe PVV heeft dit akkoord geïnspireerd met blinde besparingen. Laten wij serieus zijn, en ik geef het voorbeeld van de Go Pass. Weet u hoeveel zestienjarigen er zijn in het land, mevrouw de minister? Ik heb het voor u opgezocht: 125 000 jongeren zijn vandaag 16 jaar. Het is veel minder, maar veronderstel dat 50 % de Go Pass gebruikt. Een Go Pass kost vandaag 51 euro voor 10 ritten. Dat kost dus bruto maximaal 2,5 miljoen euro. Toch is dat geen kostenpost.

 

Ik weet niet of u weet wanneer een zestienjarige de trein neemt. Dat is niet op het moment waarop mensen gaan werken, wel op een moment waarop er genoeg capaciteit is in de trein. Of men nu lucht vervoert of zestienjarigen de kans geeft om zich te verplaatsen en auto’s van de baan te halen, toch kiest u ervoor om hen dat te ontnemen. Ik kan alleen vaststellen dat u een aantal symbolen op uw hoed wil steken, zonder dat u beseft en berekent wat u doet. U wil gewoon kunnen zeggen dat het een symbooldossier is. Zij die de rode balpen hanteren hebben met het afschaffen van de Go Pass die jongeren eens goed bij de lurven. Ik vind dat spijtig, ik vind dat stom. Waarom werd de gratis Go Pass destijds ingevoerd? De gratis Go Pass werd ingevoerd om jongeren vertrouwd te maken met het openbaar vervoer.

 

Zo iets noemt men een modal shift, misschien een nieuwe term.

 

Laten wij eens een vergelijking maken aan de hand van een ezelsbruggetje. Stel dat u iets wil doen aan het mobiliteitsinfarct rond Antwerpen, Charleroi of Gent. Met een heel eenvoudig ezelsbruggetje kunt u berekenen dat uw maatregelen het mobiliteitsinfarct zullen vergroten.

 

Eén kilometer file komt overeen met 50 auto’s. In een Desiro-treinstel kunnen 500 mensen zitten. Trek de vergelijking door: één Desiro-treinstel neemt 10 kilometer file weg. Als men ’s morgens van de Kempen naar Antwerpen wil gaan, verliest men een half uur tot een uur, maar dat interesseert de regering niet, er wordt gewoon geschrapt.

 

Zult u besparen op het personeel? Ik heb een interview gelezen met een van de ex-managers van de NMBS, onder wiens beleid de stiptheid abominabel slecht was en de schulden enorm zijn gestegen. Deze grote manager stelt voor om 5 000 personeelsleden buiten te smijten.

 

Ik dacht nochtans dat de regering zou zorgen voor jobcreatie en tewerkstelling. Blijkbaar wil zij echter niets weten van jobcreatie bij overheidsbedrijven. U zet 5 000 mensen op straat, mijnheer Michel. Proficiat!

 

Mijnheer Jambon, een zeer interessant onderwerp is jobcreatie in de privé-sector. In alle investeringsdossiers van Infrabel wordt voornamelijk de privé-sector betrokken. Als u nu gaat schrappen in de dotatie, zal Infrabel geen geld meer hebben om te investeren. Zwijg dan over jobcreatie in de privé-sector, als u er niets van kent.

 

Ik kom tot mijn punt over het aanbod. Mevrouw Galant, er zijn 3 700 treinen per dag. In het weekend is dat iets minder. Welke treinen wilt u schrappen? Zult u alleen nog treinen inleggen op de grote lijnen tussen de verschillende steden? Daarnet was ik mijn tekst aan het schrijven en ik zag vice-eersteminister Peeters zitten, ik vrees dat hij de trein in Puurs niet meer zal kunnen nemen.

 

De heer Van den Bergh is van Kalmthout, ik vrees ervoor. Heist-op-den-Berg, daar vrees ik ook voor. Ook Mol, collega Verherstraeten, zal geschrapt worden. Leg mij dan eens uit hoe CD&V zal uitleggen dat al die treinen zullen worden geschrapt.

 

Ik rond dit punt af. Waar kan er nog meer geschrapt worden? In de vroege en de late treinen? Gisteren hebben wij tot heel laat gewerkt. Het personeel kon niet met de trein naar huis gaan. Alle mensen die in ploegen werken, postbodes en anderen, zullen verplicht worden een tweede wagen te kopen om op hun werk te geraken. Opnieuw wordt de factuur van uw blinde regeringsmaatregel betaald door de gewone werkmens. Hoeveel procent van de 232 miljoen reizigers per jaar zult u treffen?

 

01.02  Jef Van den Bergh (CD&V): Collega Geerts, ik ben het met u eens dat het bedrag dat moet worden bespaard niet niets is. Het is een heel zware uitdaging waar wij de komende jaren voor staan. Dat zal niet zo evident zijn, daar ben ik het absoluut mee eens. Evenwel, hier verkondigen dat er lijnen en treinen zullen worden geschrapt, lijkt mij echt een brug te ver. Er zijn de komende jaren nog heel wat besparingsmogelijkheden bij de NMBS, zonder in het aanbod te schrappen.

 

Ik verwijs daarvoor naar iemand die u wellicht kent. Eergisteren antwoordde Jean-Pierre Goossens op de vraag van een journalist wat hij van deze besparingen vond het volgende: “Laten wij voorzichtig zijn en afwachten hoe dit vertaald zal worden in het nieuwe beheerscontract.” Het is een wijze houding eerst te kijken hoe dit vertaald kan worden in de effectieve werking van de spoorwegen, zonder reizigers op stang te jagen door te zeggen dat hun trein zou worden afgeschaft, want dat is gewoon een platte redenering.

 

01.03  David Geerts (sp.a): Mijnheer Van den Bergh, u hebt deze tabel vorige week ook gekregen. Iedereen die bij de NMBS en Infrabel op bezoek geweest is, heeft die tabel gekregen. Ik zie daarin dat de dotaties 1 miljard bedragen. De omzet uit activiteiten bedraagt 1,1 miljard, waarvan 600 miljoen uit tickets. De overige commerciële opbrengsten bedragen 167 miljoen euro.

 

Stel dat de NMBS op kruissnelheid per jaar 350 miljoen euro moet besparen op een dotatie van een miljard. Vertel mij eens hoe men dat gaat doen zonder te schrappen? Dat wil ik weten.

 

Mijnheer Van den Bergh zegt mij dat ik de mensen bang maak omdat men zal schrappen. Er wordt geschrapt. Vroege en late treinen zullen worden geschrapt. Dat is nu al zo.

 

De voorzitter: U zult een antwoord van de minister krijgen, mijnheer Geerts.

 

01.04  Jef Van den Bergh (CD&V): Een (…) trein naar Oostende zou ons al een heel eind verder kunnen helpen.

 

01.05  David Geerts (sp.a): Dat zal wel gebeuren. Dat zal voor 300 miljoen euro gebeuren.

 

Mijnheer Van den Berg, ik kom tot een volgend thema, dat weer gevoelig ligt: de minimale dienstverlening.

 

De voorzitter: Mijnheer Van Hees, u hebt het woord, maar weet dat het extra time is.

 

Vous avez excédé votre temps de parole, mais je vous donne un petit supplément.

 

01.06  Marco Van Hees (PTB-GO!): Mais je n'ai pas tellement parlé, monsieur le président. En outre, je ne me souviens pas avoir conclu quoi que ce soit avec vous!

 

Le président: Soyez bref!

 

01.07  Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le président, je voulais réagir aux propos de M. Van den Bergh, qui a dit qu'il n'y aurait pas de suppression de lignes. Déjà, en décembre prochain, certaines d'entre elles seront supprimées. Les deux derniers trains de la ligne que j'emprunte sont supprimés!

 

La SNCB est prise en tenaille à cause de votre accord de gouvernement. D'un côté, on réduit de deux milliards le financement de la SNCB et, de l'autre, on introduit la libéralisation au maximum. Il est aussi question de diminuer les redevances des infrastructures. Cela signifie qu'on permet à des sociétés d'entrer dans le marché pour concurrencer la SNCB.

 

Il n'est pas étonnant qu'on décide aujourd'hui de s'attaquer au droit de grève des cheminots en imposant le service minimum, car ceux-ci vont forcément réagir. Il y aura aussi des réactions chez les voyageurs, qui seront les dindons de la farce puisqu'ils devront payer plus. C'est la raison pour laquelle vous étendez la liberté tarifaire. Tout le monde va être perdant, à part quelques firmes privées qui pourront s'insérer dans le marché ferroviaire.

 

01.08  David Geerts (sp.a): Collega’s, ik kom aan mijn tweede thema, namelijk de minimale dienstverlening. Degenen die af en toe de trein nemen, kunnen vandaag reeds vaststellen dat het reeds zeer vaak een minimale dienstverlening is. Als men nu nog wilt schrappen in dat aanbod, dan stel ik mij vragen.

 

Minimale dienstverlening is wederom een symbooldossier. Wij hebben daarover reeds verschillende malen en tijdens elke legislatuur in dit huis gepraat. Wij hebben hoorzittingen georganiseerd en benchmarks gevraagd aan andere landen om te bekijken of zo’n minimale dienstverlening wel werkt.

 

Ik heb nog eens een vrije tribune gelezen van ACV-Openbare Diensten. Tot voor kort was de heer Verherstraeten lid van die organisatie, maar waarschijnlijk heeft hij dit niet meer gelezen. ACV-Openbare Diensten zegt duidelijk dat minimale dienstverlening in de openbare sector een illusie is.

 

Mevrouw de minister, ik vraag mij af hoe u die minimale dienstverlening zal organiseren. Zal dit gebeuren door middel van het wetsvoorstel-Bacquelaine, waardoor de dotaties van de verschillende overheidsbedrijven verminderen wanneer er toch een staking is en die minimale dienstverlening niet wordt uitgevoerd als er een bestaat? Of wilt u nog een stap verder gaan en het wetsvoorstel gebruiken dat destijds ingediend werd door de N-VA-fractie, door collega Vandeput, waarin zelfs een verwijzing stond naar het Strafwetboek? Kunt u mij dat uitleggen?

 

Ten gronde, wij hebben daarover reeds zeer veel gedebatteerd in dit huis, wij hebben daarover vele vragen gesteld aan toenmalig minister Vervotte, volgens mij toch geen sp.a-minister, en minister Vervotte verklaarde toen, gesteund door de voltallige CD&V-fractie, dat het niet werkt. Nu steunt deze CD&V-fractie dit. Ik kan veel begrijpen, maar dit begrijp ik totaal niet.

 

01.09  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, beste collega, in verband met die minimale dienstverlening kan ik me enigszins inleven in uw standpunt. U spreekt hier over het stakingsrecht en ik weet dat het stakingsrecht volgens u heilig is en niet mag uitgehold worden, daarmee heb ik allemaal geen probleem. Maar wat doet u met het recht van werkwilligen? Dat zou ik graag weten, hoe past dat in uw visie?

 

Dat mensen willen staken, kan ik begrijpen. Ik kan ook begrijpen dat u aan de minister de vraag stelt hoe zij dat stakingsrecht wil invullen.

 

U moet zelf echter eens op de hiernavolgende vraag antwoorden. Wat doet u met het recht van de werkwilligen, van zij die willen werken en die worden geboycot door zij die willen staken? Hoe lost u dat op?

 

Geef mij op die vraag eens een antwoord.

 

01.10  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil even kort onderbreken, omdat de heer Geerts naar onze partij verwijst. Hij verwijst ook naar wat minister Vervotte destijds heeft gedaan. Zij is gestart met de zoektocht naar een manier waarop de reiziger minder door wilde en aangekondigde stakingen zou worden getroffen. In overleg werd toen een protocol gesloten om wilde stakingen zoveel mogelijk te voorkomen en te vermijden.

 

De voorbije jaren moeten wij echter helaas vaststellen dat het aantal stakingen opnieuw toeneemt. Wij moeten ook vaststellen dat stakingen met een deelnamegraad van ongeveer 12 à 15 % het volledige spoorwegnet lamleggen.

 

In dat geval moet even bij het gegeven worden stilgestaan, moet eerst aan de reiziger worden gedacht en moet in overleg en met respect voor het stakingsrecht worden onderzocht op welke manier wij oplossingen voor de reiziger kunnen vinden.

 

01.11  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van den Bergh, van u geloof ik 100 % dat u het stakingsrecht wil verdedigen. Daaraan twijfel ik niet.

 

Het klopt dat op een bepaald moment, namelijk het moment waarop het protocol niet werd geëvalueerd, door soms vijf of zes mensen een wilde actie werd ondernomen. Daarom heb ik destijds in de commissie en hier op de tribune opgeroepen tot het hernemen en het evalueren van het protocol zodat het opnieuw in voege kon treden. Dat is in 2012 gebeurd. De tabel van het aantal syndicale acties toont aan dat zij drastisch zijn verminderd. Een van mijn voorwaarden in het protocol was immers dat voorafgaandelijk een stakingsaanzegging door de werknemersorganisaties diende te worden gedaan zodat de werkgever verplicht werd rond de tafel te gaan zitten en in de nationale paritaire commissie te praten over de manier waarop de problemen zouden worden aangepakt.

 

Dat hebben wij opnieuw gedaan. Het protocol werd in de nationale paritaire commissie geratificeerd. De oplossing is er dus. De minimumdienstverlening is bijgevolg een symbooldossier.

 

Mijnheer Degroote, ik kom nu tot bij u.

 

Met uw uiteenzetting bewijst u nu net dat u van een minimumdienstverlening niks kent. U beweert immers tegen de uitholling van het stakingsrecht te zijn.

 

In uw visie begrijp ik dat. Daarmee heb ik geen probleem. Ik ben absoluut tegenstander, maar ik geef u het recht om daartegen te zijn.

 

U vraagt wat wij met de werkwilligen zullen doen. Mijn vraag is hoe u het spoor zal organiseren. Hoe gaat u om met de veiligheid binnen een keten van een trein? Stel dat er in een bepaald depot te weinig werkwilligen zijn, hoe zult u dat organiseren? Zult u een trein ergens in Oost-Vlaanderen te velde laten staan? Wie zal bepalen waar de trein wordt opgelegd? Wie zal bepalen welke mensen op de trein mogen? Stop met die symbolendiscussie als u er niets van af weet.

 

01.12  Koenraad Degroote (N-VA): Wat doet u met werkwilligen in het algemeen? Daarop kunt u niet antwoorden.

 

Die technische aangelegenheden van die trein, dat is in tweede instantie, maar eerst is er het principe dat er stakers en werkwilligen zijn. Dat geldt voor alle sectoren, niet alleen voor de spoorwegen. Daar moet een antwoord op komen en pas dan komen de technische aspecten aan bod. Op de vraag wat u doet met de rechten van de werkwilligen kunt u geen antwoord geven en dat bewijst dat u dit niet wil inzien.

 

01.13  David Geerts (sp.a): (…) weet u dat als er een actie is werkwilligen bij de NMBS wel kunnen komen werken, maar het gaat alleen over een minimale dienstverlening.

 

Zoals het hier staat, wilt u de pluim op uw hoed steken dat eigendom veiligheid zal creëren. De meerderheidspartijen die dit goedkeuren zullen verantwoordelijk zijn voor het creëren van onveilige situaties wanneer mensen op een trein wachten en er niet op kunnen. U kunt dat niet organiseren.

 

01.14  Kristof Calvo (Ecolo-Groen):  Ik vind dat wij het grotere plaatje niet uit het oog mogen verliezen.

 

Ik wil nog even verwijzen naar mijn uiteenzetting gisteren en waar ik in principe naar uw fractie kijk als een partij die houdt van sociaal overleg en in elk geval een taal hanteert die anders is dan die van de heer Degroote.

 

Volgens de heer Degroote zullen de technische zaken straks wel worden geregeld, maar het gaat over het symbool, over het dogma. Welnu, als lid van de christendemocratie, de middenpartij, weet u dat het stakingsrecht zeer gevoelig ligt en een fundamenteel recht is van werknemers.

 

Als ik afstand van dit specifieke dossier dan merk ik dat de uitgestoken hand van de heer Peeters aan de sociale partners eigenlijk een valse uitgestoken hand is — loonnorm, een aantal sociaal-economische dossiers, enzovoort.

 

Vandaar mijn pleidooi van gisteren, mijnheer Van den Bergh — en ik richt mij meer bepaald tot uw fractie — om daar echt in te investeren en om de taal van de heer Degroote ver weg te bergen. Doe dat alstublieft of u krijgt een aaneenschakeling van sociale acties in allerlei sectoren, waarvan niemand beter wordt. Ik vraag het aan u, want ik weet dat de andere drie coalitiepartners die gevoeligheid zelfs helemaal niet hebben.

 

01.15  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer Geerts, ik ben een beetje verward door uw discours. Het stakingsrecht is een internationaal erkend recht en dat betwist niemand in onze coalitie. Elk recht moet echter in de rechtsorde op een redelijke, proportionele manier worden toegepast. Als men tot de situatie komt waarbij een overheidsbedrijf met 15 % werkonwilligen, stakers, het hele net kan platleggen en daardoor het werk voor alle werkwilligen onmogelijk maakt, dan is er een probleem.

 

Het enige antwoord dat deze coalitie daarop wil bieden, is een minimale dienstverlening waarbij een beperkt aantal personen een dienstverlening kan verzekeren en zodat wie wil werken, kan werken. Wij gaan niet in tegen het stakingsrecht, wij willen werkwilligheid garanderen.

 

Een van de verwijten aan deze coalitie is dat over een aantal maatregelen in het federaal regeerakkoord niet met de sociale partners werd overlegd. Hier staat het om de intentie om een minimale dienstverlening te verzekeren. Ik denk niet dat het aan het Parlement is om een minimale dienstverlening eenzijdig te decreteren, maar dat dit precies aan de sociale partners toekomt. Dat is wat wij zeggen en niet meer dan dat.

 

01.16  David Geerts (sp.a): Mijnheer Lachaert, u zegt dat dit aan de sociale partners toekomt. De sociale partners zeggen in dit Huis al tien jaar dat minimale dienstverlening niet werkt. U legt dit eenzijdig op.

 

Ik wil mijn spreektijd niet verliezen, maar legt u mij straks eens uit hoe u die minimale dienstverlening ziet werken.

 

Ik ga verder met het derde deel. Welke agenda schuilt hierachter, mijnheer Dewael? Ik zal het u zeggen: de liberalisering van het spoor. En van Open Vld, de MR EN de N-VA kan ik dat begrijpen. U wil niet dat een overheidsbedrijf functioneert. U wil de middelen zodanig wegtrekken dat u achteraf kunt zeggen dat het overheidsbedrijf niet functioneert, zodat men kan liberaliseren.

 

Een pure liberalisering, dat is wat u wil. Dit is een intentieproces gebaseerd op de cijfers. Liberalisering, dat is de echte agenda van de partij van de bemiddelden. Iets wat voor de werkmens is gecreëerd, moet worden afgeschaft.

 

Mijnheer Van den Bergh, mijn excuses omdat ik mij opnieuw richt tot de CD&V, maar ik kan echt niet begrijpen dat deze partij meegaat in een scenario waarbij de rechtse partijen eigenlijk gaan voor blinde liberalisering.

 

01.17  Koenraad Degroote (N-VA): Collega Geerts, wij zijn niet enkel voor de bemiddelden, wij zijn voor de modale burger, de consument, de reiziger. U zegt dat het niet werkt, maar u verhindert alle mogelijke instanties om het eens in uitwerking te zien.

 

Ik geef een voorbeeld. In de gevangenissen vragen wij al jarenlang om een minimale dienstverlening. Men weigert het in te voeren of toe te passen. Men geeft ons niet eens de mogelijkheid om het te proberen. Dan zeggen dat het niet werkt, dat pik ik niet.

 

01.18  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Degroote, als u het zo opneemt voor de werkende mens dan vraag ik mij af hoe de werkende mens, die geen auto heeft, met al uw besparingen en na het verhogen van onder andere de abonnementen, nog op zijn werk moet geraken. Ik heb het hier niet alleen over de NMBS, want uw partij doet in de Vlaamse regering niets anders dan besparen op De Lijn. Ik kan u verzekeren dat er door uw besparingen in het havengebied van Gent, waar veel tewerkstelling is, geen openbaar vervoer meer zal zijn waardoor de werkende mensen, met wie u blijkbaar zo begaan bent, niet langer op hun werk zullen geraken.

 

01.19  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik sluit het hoofdstuk over de NMBS af.

 

Ik noteer alleen maar, mijnheer Degroote, dat u de reizigers vergelijkt met gevangenen. De vergelijkingen houden niet op. Ik blijf erbij dat de partij van de bemiddelden in dit dossier de werkende mensen, de studenten en de bejaarden bij de neus heeft genomen.

 

01.20  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer Geerts, u had het daarnet over de modal shift. Wij weten dat daarvoor een stabiel kader moet worden gecreëerd waarbij mensen moeten kunnen vertrouwen op de dienstverlening. Mevrouw Temmerman had het erover dat de werkende mens op het werk moet geraken. Als wij hier spreken over een gegarandeerde dienstverlening dan is dat toch in de eerste plaats om ervoor te zorgen dat mensen op hun werk geraken?

 

Wij willen dat invoeren om ervoor te zorgen dat wij er met zijn allen beter van worden. Wat is daar op tegen? Waarom wenst u niet dat de werkwilligen op die manier het openbaar vervoer kunnen gebruiken?

 

01.21  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag ter overpeinzing voor mevrouw Temmerman.

 

Mevrouw Temmerman, als u nu al de bus niet meer ziet rijden naar dat haventerrein, dan zal dat niets te maken hebben met de nieuwe besparingsronde, maar moet wellicht de reden worden gezocht bij de vorige Vlaamse regering. U mag drie keer raden wie daarvan deel uitmaakte.

 

01.22  Karin Temmerman (sp.a): Het vorig Vlaams regeerakkoord heeft de besparingen daar weggehaald. Daardoor komt er geen trein in het havengebied en werd ook het busje dat er naartoe reed afgeschaft. Uw regering heeft dat gedaan.

 

01.23  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer Wollants, uw pleidooi om het werkwilligen mogelijk te maken hun werk op een kwaliteitsvolle en aangename manier te bereiken, klinkt als muziek in mijn oren. Als dat echter komt uit de mond van een parlementslid dat straks een regering gaat steunen die 2,1 miljard euro besparingen op de NMBS goedkeurt, als dat komt uit de mond van een parlementslid van wie mevrouw Temmerman terecht zegt dat hij behoort tot een partij die in Vlaamse regering snijdt in de basismobiliteit, de mobiliteit van mensen bij De Lijn, dan is dat pleidooi dat u gehouden hebt om mensen op hun werk te krijgen niet geloofwaardig. Het pleidooi van deze coalitie dat zij het opneemt voor de werkende mens is niet geloofwaardig tout court. Dat is het punt dat wij gisteren ook al gemaakt hebben.

 

01.24  David Geerts (sp.a): Collega Wollants, u hebt mij een vraag gesteld en de beleefdheid gebiedt mij erop te antwoorden. U gaat, met een vermindering van de dotatie met 2,1 miljard, dagelijks een minimale dienstverlening organiseren.

 

Ik zal de twee minuten spreektijd die mij nog resten, wijden aan de andere overheidsbedrijven.

 

Mijnheer De Croo, u zegt dat u inspanningen wil leveren inzake toegankelijkheid en u verwees naar het internet, waar u de digitale kloof wil dichten. Dat staat natuurlijk in schril contrast met de toegankelijkheid van het openbaar vervoer waarvan u de dotatie vermindert met 2,2 miljard euro. Het openbaar vervoer moet dus blijkbaar niet toegankelijk worden gemaakt vermits daar fel zal worden bespaard.

 

Voorts spreekt u over een ander participatiemodel voor de overheidsbedrijven. Puur ter informatie zou ik graag willen weten wat u bedoelt met een ander participatiemodel in overheidsbedrijven.

 

Ik vind het zeer positief dat CEO’s eenmaal per jaar naar het Parlement moeten komen om toelichting te geven. Ik heb het niet gevonden of ik heb het gemist, maar ik zie niets over het loon van de CEO’s. Er staat alleen iets in over het variabele loongedeelte, maar ik lees niets over de beperking van het loon, zoals doorgevoerd onder de vorige legislatuur. Houdt u zich daaraan of wordt het nu vrijheid, blijheid?

 

Voorts bevreest het mij dat u in de paragraaf over het postsector niet spreekt over een social level playing field. Een van de meest essentiële dingen bij de vrijmaking van de postdiensten, zoals collega Van Quickenborne als toenmalig bevoegd minister kan getuigen, was het social level playing field. Als men dat niet hanteert in de postsector, draait men een functionerend overheidsbedrijf als bpost van vandaag op morgen de nek om.

 

01.25  Isabelle Poncelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, le point qui nous préoccupe concerne la SNCB et la mobilité ferroviaire. À peine a-t-elle eu prêté serment, la ministre a aussitôt annoncé pas moins de 2,1 milliards d'économies que le Groupe SNCB-Infrabel devra réaliser entre 2015 et 2019. Aucune explication quant aux endroits où ces économies seront faites. Au niveau du fonctionnement, des investissements, du report du calendrier?

 

Ces économies sont de nature à inquiéter car:

1. le groupe n'est actuellement pas en pleine santé financière. Cela ne sera pas de nature à s'améliorer s'il faut faire des coupes;

2. des investissements sont nécessaires, notamment pour assurer la sécurité - je rappellerai que la sécurité était la priorité première du Groupe Infrabel - et maintenir du réseau en état;

3. qui dit économies dit toujours risque pour les régions rurales, toujours sur la sellette. Les régions rurales sont lésées par ces risques car elles sont les premières à être touchées.

 

Il serait dès lors plus qu'utile d'obtenir des précisions et des chiffres pour comprendre la répartition de ces économies. Il est absolument indispensable de maintenir un service public qui honore sa première mission, à savoir la couverture du réseau dans son ensemble de manière équitable et accessible pour tous.

 

Il est primordial, tant pour les navetteurs que pour le personnel ferroviaire, que le Groupe SNCB fournisse des services de qualité qui ne soient pas bradés et sacrifiés au profit d'un équilibre budgétaire. Le fait que vous stipuliez dans l'accord que le plan de transport sera axé sur la demande pour définir les priorités du plan pluriannuel, c'est déjà une atteinte à la préservation des lignes situées en zones rurales.

 

Au niveau du fonctionnement même de la SNCB, il est stipulé dans l'accord du gouvernement qu'une approche intégrée de transport public sera recherchée en coopération avec les sociétés de transport régionales. Nous sommes évidemment pour une intermodalité accrue qui permette aux navetteurs de se déplacer plus aisément en utilisant plusieurs transports en commun de manière successive.

 

En revanche, nous sommes nettement moins favorables au fait de remplacer un transport national par un transport public régional, en renvoyant ainsi la patate chaude aux Régions. Cela aurait pour conséquence moins d'offres  pour les navetteurs, surtout dans les zones rurales où souvent la ligne ferroviaire constitue le seul moyen public de déplacement.

 

Les questions demeurent donc intactes quant à la conservation totale de la mission du service public du Groupe SNCB, de la garantie de couverture du territoire national avec une attention particulière pour les zones rurales où le train constitue un moyen de transport primordial et de la répartition des moyens financiers vu les économies annoncées de plus de 2 milliards.

 

La question du RER: quelques lignes concernent le RER et la mobilité autour de Bruxelles. Une fois encore, nous ne lisons rien de précis ni de concret. Il s'agit d'un catalogue de bonnes intentions: aucune date n'est fixée, aucune modalité pratique n'est définie.

 

Quelles sont dès lors les solutions de la ministre quant à l'accélération des travaux et de la finalisation complète de ce RER, plus qu'attendu par tous les navetteurs se rendant dans la capitale chaque matin?

 

Plutôt que de rêver de la mise en œuvre de RER à Anvers, à Gand, à Liège ou à Charleroi, comme écrit dans l'accord, pour lesquels il faudrait d'abord expliquer où trouver les budgets pour les financer, il faudrait peut-être se concentrer avant tout sur le RER en chantier et le finaliser au plus vite.

 

01.26  Gilles Foret (MR): Monsieur le président, je voudrais profiter de l'intervention de Mme Poncelet pour la rassurer quant à la priorité du gouvernement et de la ministre d'investir sur la sécurité.

 

J'ajouterai encore que cette priorité de la ministre n'est manifestement pas la même pour le gouvernement wallon: lui, il a décidé de désinvestir dans la sécurité des aéroports en diminuant de 15 % les subventions. Le gouvernement fédéral, grâce à la renégociation de l'accord de coopération avec Belgocontrol, pourra compenser ce désinvestissement et ce désintérêt.

 

Je tenais ainsi à vous exprimer toute l'importance que le gouvernement fédéral compte attacher à la sécurité. Cette précision me semblait importante à signaler pour rassurer M. Geerts et surtout le groupe cdH.

 

01.27  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, chers collègues, après les heures difficiles que nous avons vécues ces derniers jours, je pense que nous allons retrouver davantage de sérénité au sujet de la mobilité.

 

En effet, je crois que notre fonction de représentant du peuple est de sentir les préoccupation de ce peuple. En ce sens, je crois que la mobilité fait consensus aujourd'hui. Il s'agit d'une véritable priorité pour les habitants de notre pays.

 

La Belgique a longtemps été à la pointe dans ce domaine. N'oubliez pas que c'est à l'initiative de notre souverain, Léopold Ier, veuf d'une princesse héritière d'Angleterre où avait lieu l'implantation de la première voie ferroviaire, que la Belgique a été le premier pays, après l'Angleterre, à être doté d'un réseau ferroviaire. Malheureusement, nous ne sommes plus les précurseurs en la matière.

 

Pour la première fois, ce gouvernement a désigné un véritable ministre en charge de la Mobilité et non un secrétaire d'État. C'est très positif. Le fait que ce soit une femme particulièrement dynamique et volontaire comme l'est Jacqueline Galant est un signe très positif aussi.

 

La mobilité sous toutes ses formes est au cœur de nos libertés, que ce soit pour voyager, pour assurer le transport des marchandises ou tout simplement pour se rendre sur le lieu de travail. Une mobilité efficace nous permettra de relever les défis importants qui s'annoncent, notamment une mobilité multimodale et plus verte. Les échanges seront alors plus fluides et offriront de nouvelles possibilités de développement.

 

Ce gouvernement prend aussi l'engagement de renforcer la sécurité routière. On sait que c'est aussi une priorité de nos concitoyens, notamment pour les usagers les plus faibles. Cet objectif est évidemment assez ambitieux: diminuer le nombre de blessés graves sur nos routes de moitié. On sait qu'un effort a déjà été fait, qui a déjà abouti à une baisse considérable du nombre de morts, et c'est tant mieux.

 

La nouvelle ministre de la Mobilité s'attaquera donc à des comportements dangereux en intensifiant les contrôles – on sait qu'elle a de bons contacts avec la police et le ministère de l'Intérieur – et en sanctionnant plus sévèrement les récidivistes.

 

Un point important, et qui semble étonnamment faire polémique, c'est que ce gouvernement a su entendre enfin l'appel des navetteurs jusqu'ici largement ignoré. Il était temps de garantir aux usagers des transports publics qu'ils puissent chaque jour accéder à leur lieu de travail. La solution sera de mettre en place un service garanti pour les chemins de fer, pour une mobilité plus juste, plus sûre, à l'image d'un service public efficace et responsable.

 

Enfin, ce gouvernement devra aussi se saisir de la fameuse et délicate question de la mobilité aérienne, qui n'a pas été très bien traitée ces dernières semaines. En premier lieu, bien sûr, le survol de Bruxelles. Il nous incombe d'aboutir à un plan respectueux de la tranquillité et de la sécurité des citoyens. Bruxelles est une des rares capitales au monde, avec Mexico peut-être, à être survolée par des avions.

 

Le premier pas dans cette direction, le premier ministre l'a déjà franchi en obtenant un moratoire, alors que ses prédécesseurs semblaient atteints d'inertie.

 

01.28  Véronique Caprasse (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je me permets ici d'intervenir par rapport aux vols aériens. Vous n'êtes pas sans savoir que j'habite à Kraainem. Dans ma commune ainsi que dans la voisine Wezembeek, nous avons des mandataires MR très motivés pour s'impliquer avec nos communes dans le dossier des vols aériens.

 

C'est très bien de donner instruction pour appliquer le moratoire. Et puis après? Après, qu'allez-vous faire, madame la ministre? Ça, c'est ma question essentielle ce soir et j'aimerais vraiment avoir une réponse concrète, parce que nous sommes très inquiets. Dans notre région, nous avons également tous les atterrissages sur la 01 et c'est absolument insupportable. Comme je concède que les vols sont insupportables pour les Bruxellois.

 

Loin de moi de vouloir dire: "Rien pour les uns, et tout pour les autres." Mais les solutions doivent être absolument trouvées pour que tout le monde s'y retrouve.

 

01.29  Jean-Jacques Flahaux (MR): Merci, madame Caprasse, Mme la ministre vous a entendue. Je comptais en parler plus loin, mais vous m'avez précédé.

 

Dans les grandes lignes de l'accord de gouvernement, je trouve important le volet relatif à la mobilité durable. Le citoyen est enfin placé au centre d'une nouvelle politique, notamment par le développement de la co-modalité. Il s'agit de créer et de favoriser une véritable chaîne de la mobilité au sein de laquelle les moyens de transport se complèteront facilement. Cela implique évidemment un vrai dialogue avec les Régions. Je ne doute pas que Mme la ministre saura prendre langue avec ses homologues régionaux à cette fin.

 

Cela implique aussi un parc automobile plus vert. Cela nécessite que des véhicules plus verts et des voitures électriques hybrides – et j'y reviendrai si nécessaire au travers de questions – soient davantage achetées par les services publics. Je me rappelle qu'en son temps le secrétaire d'État à la Mobilité, un certain Paul Magnette, s'y était engagé. Je pense qu'il n'y a pas eu beaucoup de résultats depuis, mais la volonté avait été exprimée. Je l'en félicitais alors.

 

Des mesures seront aussi prises pour installer des systèmes de transport intelligents, qui sont les applications des nouvelles technologies de l'information et de la communication au domaine des transports. Celles-ci – Mme la ministre en parlera peut-être – visent à optimaliser l'utilisation des infrastructures, des moyens de transport mais aussi l'amélioration de la sécurité routière. De même, il faudra préparer le cadre juridique nécessaire à l'introduction de ces innovations.

 

Le volet qui me semble essentiel est celui d'une plus grande sécurité des routes. Comme je l'ai dit tout à l'heure, des efforts ont déjà été fournis en termes de sécurité routière. Il y a en effet beaucoup moins de morts. Malheureusement, il reste beaucoup à faire. Je l'ai évoqué auparavant pour les blessés graves. En outre, la sécurité routière ne relève pas uniquement du fédéral. C'est un domaine qui est aussi du ressort des Régions. Là, nous pouvons avoir de grandes craintes. En effet, quand on voit que, dans une Région que je ne citerai pas, un Plan routes est postposé à 2016-2017 et qu'en attendant plus rien ne sera entrepris sur les routes régionales – autoroutes et ex-nationales –, il y a de quoi être préoccupé. Un dialogue avec les Régions sera donc nécessaire. Je me tourne vers le parti de M. Delpérée pour que nous puissions avancer.

 

01.30  Francis Delpérée (cdH): (…)

 

01.31  Jean-Jacques Flahaux (MR): D'accord, vous vous présentez.

 

Dans ce contexte, il faut évidemment travailler main dans la main avec les Régions.

 

Il faut également constater – à ce niveau, je bats ma coulpe en tant que Wallon et francophone – que, contrairement à nos amis néerlandophones, l'utilisation du vélo, par les francophones, pour se rendre au travail est encore beaucoup trop faible. Il faut savoir que seuls 9 % des travailleurs utilisent le vélo. Dès lors, il faudra adopter une politique d'incitation en la matière en portant une attention particulière aux usagers en position de faiblesse que sont les cyclistes.

 

Par ailleurs, il faudra aussi intensifier les contrôles de police afin de lutter efficacement contre les comportements dangereux comme l'agressivité au volant, la vitesse excessive, l'alcool, la drogue.

 

Le président: Je vous invite à terminer, monsieur Flahaux.

 

01.32  Jean-Jacques Flahaux (MR): Bien entendu, il faudra continuer à multiplier les contrôles de vitesse. Je ne m'étendrai sur la question. Mme la ministre aura peut-être l'occasion de l'évoquer.

 

Cela dit, il ne faut pas oublier le chemin de fer qui est extrêmement important. Hélas, à ce niveau, on a opéré des réductions non souhaitées dans l'absolu. Mais comme la dit Mme Galant à la radio ce midi, chaque entreprise doit participer à la réduction de la dette. Dans ce contexte, il faut que les usagers et les clients soient placés au cœur de la nouvelle politique de gestion. Il faut notamment améliorer l'accès au service pour les personnes à mobilité réduite. Il faut améliorer la ponctualité. Il faut ici observer qu'il arrive qu'un quart d'heure avant l'arrivée prévue du train, les usagers soient avertis que le train qu'ils doivent prendre a été supprimé. Cette situation est inacceptable en termes de crédibilité du transport ferroviaire. Il faudrait aussi que l'ensemble des gares fassent l'objet d'une attention particulière. Bien entendu, je ne pense pas ici aux gares pharaoniques que chacun connaît.

 

Le président: Votre temps de parole est écoulé, monsieur Flahaux. Je vous autorise à prononcer encore une phrase. (Interruption de Mme Onkelinx)

 

01.33  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, je tiens à remercier Mme Onkelinx qui plaide en ma faveur.

 

Pour ce qui concerne le plan de survol, le moratoire est un point important.

 

Le président: Je vous coupe le micro, monsieur Flahaux.

 

01.34  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik weet dat er veel blauwe fans van de NMBS in de zaal zitten en speciaal voor hen wil ik mij in mijn uiteenzetting vandaag vooral richten op het dossier van de NMBS. Tot de meest opvallende besparingen, die de regering voorstelt aan het Parlement voor de komende vijf jaar, behoren ongetwijfeld de keiharde en bijzonder zware besparingen bij het spoor. Het gaat om 2,1 miljard in deze legislatuur. In de tabel zien wij dat er in totaal voor 8 miljard aan besparingen doorgevoerd wordt. Daartoe moeten de NMBS en Infrabel 2,1 miljard bijdragen, ofwel 25 % van alle besparingen. Daarmee maakt de regering een heel duidelijke keuze en dat is absoluut niet onze keuze. In het regeerakkoord werd er niet over de cijfers gerept, maar we hebben die wel ter beschikking en ze zijn snoeihard.

 

De uitdagingen bij het spoor zijn enorm. Mevrouw de minister, dat zijn niet mijn woorden. Het staat zo in het regeerakkoord. Daarin staat opgelijst wat de regering verwacht van de NMBS en Infrabel in de komende vijf jaar. Leest u even mee wat de regering allemaal verwacht.

 

De regering verwacht van de NMBS dat zij een antwoord geeft op de stijgende vraag. Dat is terecht, want studies van het Planbureau berekenen dat het aantal treinreizigers in 2030 met 45 % gestegen zal zijn, dus er komt bijna de helft bij. Als dat geen echte uitdaging is? Dat betekent echter ook dat er geïnvesteerd zal moeten worden in materieel, in lijnen, in onderhoud en in gekwalificeerd personeel.

 

De regering vraagt ook schuldstabilisatie, want de schuld is de jongste jaren enorm toegenomen en dat moet gestopt worden. Echter, als gevraagd wordt om de schuld te stabiliseren en zelfs af te bouwen, zullen er toch middelen voor nodig zijn of besparingen moeten worden gezocht in het bedrijf.

 

Ook de vraag naar betere stiptheid is terecht, want de jongste jaren hebben wij met de NMBS bijna alle records gebroken.

 

Er wordt ook meer aandacht gevraagd voor de noden van minder mobiele personen. Dat is heel belangrijk, want veel stations zijn nauwelijks toegankelijk voor personen die minder mobiel zijn. Dat vergt echter opnieuw investeringen, budgetten en personeel dat zorgt voor begeleiding.

 

De regering vraagt ook dat de exploitatie van het GEN in Brussel versneld wordt uitgevoerd. Dat is opnieuw terecht, maar ook daar staat een prijskaartje tegenover. De exploitatie zal immers – dat is berekend – in het begin niet winstgevend zijn. De regering vraagt voorts in heel vage termen aandacht voor de noord-zuidverbinding. Daaromtrent circuleren heel wat plannen, het ene al wat duurder dan het andere.

 

Mevrouw de minister, u bent eigenlijk een van de meest ambitieuze vrouwelijke ministers in de regering, wanneer ik lees wat u moet uitvoeren volgens het regeerakkoord. U hebt echter een probleem: u hebt geen geld. U hebt geen geld, mevrouw de minister. U knikt instemmend. U hebt de mooiste en meest ambitieuze opdracht van alle ministers, maar u hebt geen geld gekregen. Waar zult u het geld halen?

 

U wilt het zoeken in de afschaffing van de Go Pass voor 16-jarigen, die 1,9 miljoen oplevert. Het is triest dat u het geld daar moet zoeken, maar u zult het daarmee niet halen, mevrouw de minister. Ik heb een tip voor u: er rijdt een Thalys van Oostende naar Brussel. Misschien is de afschaffing daarvan een beter alternatief dan de afschaffing van de Go Pass.

 

Het klinkt misschien wat raar, maar door aan 16-jarigen een gratis Go Pass te geven, nodigt u hen uit om kennis te maken met het spoor. Dat is een goed instrument. Als men jongeren ervan kan overtuigen dat de trein een zeer goed vervoersmiddel is, zal men misschien toekomstige klanten aantrekken.

 

01.35  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer Van Hecke, ik heb een kleine verduidelijking voor u. De tekst van het regeerakkoord werd opgemaakt vanuit de filosofie dat wij de autonome overheidsbedrijven volgens de wet van 1991, die u goed genoeg kent, ook meer en meer als autonome overheidsbedrijven zullen laten functioneren.

 

Een van de elementen daarin is een commercieel tarievenbeleid. De regering geeft het bedrijf de vrijheid om zelf een commercieel tarievenbeleid uit te bouwen. Er zullen uiteraard via de beheersovereenkomsten bepaalde afspraken worden gemaakt, maar de CEO krijgt een grotere vrijheid om een tarievenbeleid en een commercieel beleid uit te bouwen.

 

In die zin zou het mogelijk kunnen zijn dat de NMBS beslist een speciale actie voor 16-jarigen te doen. Laat het bedrijf echter de vrijheid om daar zelf over te beslissen. Het is kort door de bocht om daar vandaag al allerlei veronderstellingen over te maken.

 

01.36  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer Van den Bergh, daar kom ik net toe. Hoe de verdeling zal gebeuren, weten wij niet, maar zij zal Infrabel en NMBS opleggen voor een bedrag van 1,2 miljard te besparen en de mogelijkheden aan te brengen. Zo schuift de regering de hete aardappel door.

 

Ik had een probleem met de manier waarop de nieuwe CEO is aangesteld, maar ik moet eerlijk toegeven dat de heer Cornu het goed doet. Ik vind dat hij het goed doet. Maar, hij krijgt nu wel een heel vergiftigd geschenk. Wij hebben hem aangetrokken om het bedrijf weer op de sporen te zetten. Wij bepalen welke doelstellingen hij moet nastreven, maar nu zeggen wij ook dat hij 2,1 miljard minder krijgt. Zo stellen wij het bedrijf voor een bijna onmogelijke opdracht.

 

Wat zijn de keuzes? Wij kennen ze allemaal. Ofwel zal de NMBS de tarieven moeten verhogen. Daarin kan zij selectief zijn, maar zij kan ervoor kiezen bepaalde tarieven te verhogen om de inkomsten op te trekken. Voor wie zullen de tarieven verhogen? Voor de jongeren, voor de ouderen, voor de abonnementhouders? De politiek zou ervoor moeten zorgen dat meer mensen de trein gebruiken en de auto thuislaten. Dat is toch onze filosofie. Er zijn ook partijen die voor bedrijfswagens zijn. Daar ligt dat wat moeilijker.

 

Kortom, een eerste mogelijkheid is de tarieven verhogen. Een tweede mogelijkheid is besparen op personeel. Er wordt echter gezegd dat aan het personeel niet zal worden geraakt. De heer Descheemaecker zegt wel dat er gerust 5 000 mensen kunnen vertrekken, maar dat staat niet in uw regeerakkoord. De regering zegt dat zij niet aan het personeel zal raken.

 

Een derde mogelijkheid is besparen op de exploitatie. Waarover gaat het dan? Dan gaat het over een oefening die men in het verleden al gemaakt heeft, met name kijken of men niet een aantal lijnen kan schrappen. In het regeerakkoord duikt af en toe een leuk begrip op, namelijk “vraaggestuurd beleid.”

 

Hoe moeten wij dat interpreteren? Wil dat zeggen dat als er op een bepaalde lijn ’s morgens om 6 uur maar 50 mensen op de trein zitten, die lijn wordt afgeschaft? Is dat wat men zal doen? Zal men dan de norm op 50 reizigers leggen, op 75 of op 100? Hoeveel mensen zal men afschaffen en hoeveel mensen zullen in de problemen geraken om ’s morgens naar hun werk te gaan of ’s avonds terug te keren omdat ze in ploegen werken?

 

Een vierde mogelijkheid is besparen op investeringen. Men kan er ook voor kiezen daar fors in te snoeien. Maar er wordt onmiddellijk gezegd dat men op de veiligheid niet wil besparen. Ik meen dat dit ook niet verstandig zou zijn.

 

Wat blijft er dan nog over? Snoeien in de aankoop van nieuw materiaal terwijl er 45 % meer reizigers verwacht worden tegen 2030? Snoeien in nieuwe lijnen of in het structureel onderhoud van bepaalde lijnen? Daar is ook al fel op bespaard, met alle gevolgen van dien.

 

Met andere woorden, de keuzes die gemaakt worden zullen een rechtstreekse impact hebben op de dienstverlening aan de burgers.

 

Mevrouw de minister, ik zou van u graag weten wat de regering echt van plan is. Wij kennen het bedrag van de besparingen, hoe zal dit worden opgesplitst tussen de NMBS en Infrabel? Wil de regering de dienstverlening afbouwen? Als dat zo is, zeg het dan. Zullen er lijnen moeten worden afgeschaft? Als u dat wil, zeg het dan. Wil de regering dat de ticketprijzen en de abonnementen stijgen, zeg het dan. Wilt u de Go Pass afschaffen? Blijkbaar wel en hiermee zit ik op dezelfde lijn als collega Geerts. Wil men zo snel mogelijk tot liberalisering overgaan? In de teksten staat heel duidelijk dat het bedrijf zich heel snel moet klaarmaken voor de liberalisering. Als die liberalisering een feit is, voeg er dan maar aan toe dat de volgende stap naar privatisering heel snel zal worden gezet, opnieuw met vermindering van de dienstverlening tot gevolg.

 

Een klein vraagje, tussen haakjes. Het ging hier over aanbod, maar als het over personeel gaat, is er al veel gesproken over de pensioenen. Zal er ook iets veranderen aan de pensioenen van de treinbestuurders? Dit is iets wat regelmatig opduikt. Ik heb hierover niets gelezen in het regeerakkoord en wil graag uw plannen vernemen.

 

01.37  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, excuseer, maar er wordt zoveel gezegd dat ik af en toe wel moet reageren.

 

Inzake liberalisering staat er heel duidelijk in de tekst dat de NMBS moet worden klaargemaakt voor het ogenblik waarop het Europees kader voor liberalisering duidelijk is. Dat is een heel duidelijke omschrijving. Als wij dat er niet zouden inzetten zou dat getuigen van een enorme kortzichtigheid. Dat zou zelfs het einde kunnen betekenen van de NMBS op termijn, wat wel het laatste is dat wij willen.

 

01.38  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer Van den Bergh, ik zou veel liever hebben dat in de tekst stond: “België zal er alles aan doen om op Europees niveau te vermijden dat er een liberalisering gebeurt van het personenvervoer”. Dat zou ik veel liever hebben gehad. Dat is het echte debat, maar dat zal op het Europese niveau moeten worden gevoerd.

 

Ik sluit af, collega’s. Eén zaak is duidelijk: deze regering heeft niet het juiste antwoord gegeven op de groeiende verkeersproblemen. Als wij die willen aanpakken, moeten wij de komende jaren echt investeren in het spoor. Het antwoord dat deze regering geeft, is een afbouwen van het spoor. Eigenlijk zegt men aan de mensen: “Kies niet voor de trein, rijd zo weinig mogelijk met de trein, dan zijn wij gelukkig”. Dat is de boodschap die vandaag door deze regering wordt gegeven aan de honderdduizenden reizigers die elke dag de trein gebruiken.

 

01.39  Laurent Devin (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, tout d'abord à l'attention de M. De Croo, en ce qui concerne les entreprises publiques, force est de constater que jusqu'à la vente apparemment programmée de Belgacom et de bpost, vos ambitions sont bien maigres, quand elles ne sont pas inquiétantes ou floues.

 

À la lecture des mesures énoncées, nous en avons distingué trois catégories. La première catégorie est celle des mesures concrètes, mais qui existent déjà, par exemple l'annonce de la fin d'une ingérence supposée dans les décisions commerciales et stratégiques des entreprises ou encore la limitation de la responsabilité du ministre de tutelle au contrôle du respect de la loi et au suivi du contrat de gestion. Vous ne faites rien d'autre que de respecter et paraphraser la loi actuelle.

 

Quant au principe de bonne gouvernance et la sélection des membres du comité de direction, vous ne faites que rappeler des principes déjà inscrits dans la réalité par vos prédécesseurs. Vous qui souhaitez à tout prix réduire la consommation du papier dans les administrations, voilà quelques pages inutiles, dont les forêts auraient certainement pu se passer!

 

J'en viens à la deuxième catégorie: les mesures concrètes mais initiées ou proposées par le Parti Socialiste. Je pense à la rémunération variable, liée aux objectifs de service public, à la création d'un centre d'entreprise au sein de la Société fédérale de participations et d'investissement, à la réforme plus transparente de la structure de la SNCB, à la charte de l'administrateur ou encore à la nomination des CEO.

 

Sur ce point, je vous signale que la procédure que vous proposez est exactement celle qui a été suivie sous la responsabilité d'un ministre socialiste pour la nomination des nouveaux CEO de bpost et de Belgacom. Je suis heureux que nous partagions cette vision. Je suis heureux de voir que vous érigez cette procédure au rang de meilleure pratique.

 

Il aura donc fallu, chers collègues, attendre d'être dans l'opposition pour voir certains de nos anciens partenaires lever leurs oppositions à nos propositions. D'aucuns y verraient un triste jeu de politique politicienne, mais je suis  un être résolument positif et optimiste. Je préfère y voir un hommage à MM. Magnette et Labille. Je vous en remercie pour eux.

 

Ensuite vient la troisième catégorie, celle des propositions floues et inquiétantes. L'annonce d'une prétendue modernisation du service universel en est le parfait exemple. Le principe de transparence, déjà remis en cause hier, mais auquel vous prétendez tenir, est forcément vide de sens s'il n'est pas suivi de mesures claires, particulièrement lorsqu'il s'agit d'un principe qui garantit l'accès pour tous aux services de base de notre société.

 

En modernisant le service universel dans une logique toute libérale dont vous vous revendiquez pleinement, peut-on vraiment croire que celui-ci en sortira renforcé? Chers collègues, le fait de poser la question n'est-il déjà pas un peu y répondre?

 

Mais la véritable volonté du gouvernement Michel-De Wever doit se lire à travers une conception idéologique de notre société, celle que seul le marché serait apte à répondre aux exigences de l'intérêt général. C'est dans cette logique que, sans penser à l'intérêt général, ce gouvernement souhaite, dans un premier temps, soumettre les entreprises publiques aux seules règles du marché et de la concurrence et, dans un second temps, les vendre. Ce sera donc une décision purement idéologique d'affaiblissement de l'État qui, par ailleurs, plaira également à ceux du gouvernement qui veulent voir disparaître les grands symboles nationaux. Ce faisant, votre gouvernement kamikaze privera non seulement l'État de ses moyens de correction des dérives du libéralisme mais l'empêchera également de mener dans ces secteurs toute nouvelle politique ambitieuse.

 

Si ce gouvernement ne retrouve pas rapidement un minimum de raison, cet aveuglement idéologique nuira gravement à l'intérêt général.

 

Avant de vous décider à vendre ou non les entreprises publiques une à une, permettez-moi, monsieur le ministre, de vous poser quelques questions essentielles pour vous permettre de sortir de cette logique. 

 

Une plus grande libéralisation est-elle véritablement dans l'intérêt des citoyens? Quelles seront les conséquences de ces privatisations sur le service universel et sur le climat social pour les employés de ces entreprises? Finalement, le bénéfice à court terme qu'espère en retirer votre gouvernement compensera-t-il vraiment l'appauvrissement de l'État sur le long terme?

 

Chers collègues, à travers sa vision ultra-libérale des entreprises publiques, le gouvernement s'inscrit dans la philosophie générale de son accord. Il propose un nivellement par le bas des services publics rendus à la population sans aucune contrepartie positive pour les citoyens et il jette une inquiétude vive parmi les milliers de travailleurs de ces entreprises publiques.

 

Venons-en à présent à la SNCB, madame la ministre, madame Galant, un seul chiffre: 2 000 128 000 euros d'économies. Telle est la substantifique moelle, le cœur de votre ambition concernant la SNCB!

 

Madame la ministre, je vous ai attentivement écoutée ce matin à la radio. À vous entendre, c'est un peu Jacqueline au pays des merveilles! Vous compressez le budget de la SNCB façon César mais vous promettez que cela n'aura aucune incidence sur la qualité du service offert aux citoyens, ni même sur les conditions de travail des cheminots.

 

Plus de 2 milliards d'économies! Je vais le dire en anciens francs car vous ne semblez pas bien vous en rendre compte. Ce que votre gouvernement vous demande aujourd'hui, c'est d'économiser 80 milliards de francs belges!

 

De deux choses l'une, soit vous mentez à la population, soit vous êtes la reine des magiciennes ou vous ne connaissez pas encore la vérité des décisions prises. J'ai entendu votre solution miracle ce matin à la radio: supprimer la gratuité des transports pour les parlementaires et les journalistes. C'est très bien! Avec cette mesure, on a tout de suite trouvé 80 milliards de francs belges! Tout de suite!

 

01.40  Laurette Onkelinx (PS): (…)

 

01.41  Marcel Cheron (Ecolo-Groen): J'ai aussi entendu Mme Galant ce matin qui, après avoir été désignée ministre, a obtenu un budget complètement dégradé. Elle a trouvé la solution miracle, qui passe d'ailleurs par une réforme de la Constitution, qui serait de priver les parlementaires du laissez-passer sur les voies de chemin de fer. Je suppose qu'elle a réalisé un sondage dans le groupe libéral et qu'elle a constaté que cette mesure n'allait effectivement pas être très dommageable.

 

01.42  Laurent Devin (PS): Vous devez le savoir et vous le voyez à l'ironie des collègues, ces mesures ne représentent qu'une goutte d'eau dans l'océan …

 

01.43  Jean-Jacques Flahaux (MR): Contrairement à M. Cheron, je peux dire que nous sommes nombreux, parmi les parlementaires réformateurs, à prendre le train au quotidien!

 

01.44  Laurent Devin (PS): Chers collègues, après les parlementaires, les journalistes; très bien! On évoque aussi la suppression des Go Pass pour les jeunes de moins de 16 ans.

 

Vous devez le savoir, madame la ministre, ces mesures ne représentent qu'une goutte d'eau dans l'océan des économies que vous nous promettez. Aujourd'hui, il n'est plus question de botter en touche, de ne pas répondre clairement aux interrogations légitimes des parlementaires. Nous attendons des réponses claires et précises sur la manière dont vous allez réaliser ces économies.

 

Aujourd'hui, au Parlement, malgré les deux milliards d'économies, comme vous l'avez dit ce matin à la radio, garantissez-vous aux usagers et aux travailleurs:

- l'amélioration de l'offre, du service aux voyageurs et de la ponctualité?

- le maintien des investissements en matière de sécurité du rail?

- le maintien et l'entretien des lignes C, c'est-à-dire tout simplement l'utilisation effective du réseau secondaire?

- des conditions de travail de qualité pour l'ensemble des cheminots?

- une solution durable pour la jonction Nord-Midi, clé de voûte du réseau?

- la modernisation et l'augmentation de la capacité du réseau?

-  la mise en œuvre rapide et effective de l'exploitation du RER? Nous n'accepterons plus les reports incessants, les Bruxellois et les navetteurs ont effectivement suffisamment attendu.

 

Nous vous demandons également de garantir le développement du fret ferroviaire.

 

Garantissez-vous tout ceci? Et surtout, comment? Comment comptez-vous concrètement garantir ces investissements essentiels pour l'avenir du rail?

 

Le PS est convaincu qu'en faisant de la réduction de la dette le nœud central de votre politique ferroviaire, vous redessinez clairement les contours des missions de la SNCB. Avec vous, ce sera effectivement moins de trains, moins de gares desservies, moins de dessertes locales, moins d'investissements, et donc moins de service public! Mais à un prix bien supérieur pour les usagers. C'est déjà très clair aujourd'hui! Ce sera l'abandon du réseau secondaire, l'abandon des lignes, à vos yeux non rentables, mais pourtant tellement essentielles pour la mobilité durable bien sûr, mais également, voire surtout, pour la mobilité de tous.

 

Finalement, à la SNCB, monsieur Jamar, c'était plutôt d'un ministre du Budget dont on avait besoin.

 

Votre volonté d'établir une offre de transport public intégrée ne dupe également personne. Ce n'est qu'un moyen supplémentaire de faire des économies en reportant les missions de service public de la SNCB sur le dos des sociétés de transport régionales.

 

Quant à votre volonté d'imposer coûte que coûte un service minimum, vous connaissez notre différence fondamentale d'appréciation en la matière.

 

En plus de supporter une diminution drastique du service, les citoyens devront, en plus, passer à la caisse: en effet, vous allez introduire une plus grande liberté tarifaire, comme dans les avions, les hôtels ou les trains à grande vitesse.

 

Madame la ministre, vous vous en doutez, le Parti Socialiste sera extrêmement attentif au sort réservé à la SNCB et à ses missions fondamentales de service public. Soyez sûre que ni les voyageurs ni les travailleurs ne se satisferont d'une simple vision comptable pour un secteur aussi stratégique que la mobilité et, singulièrement, le chemin de fer.

 

Monsieur le président, je vous remercie pour ces quelques secondes de rabiot que vous m'avez accordées. Je sais que Mme Lalieux voulait parler du survol de Bruxelles. Comme vous me les avez accordées, elle passera son tour.

 

Chers collègues, merci. Madame Galant, à très bientôt.

 

01.45  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, à entendre la fin de l'exposé de M. Devin, j'avais l'impression qu'il faisait plutôt le bilan de la politique merveilleuse en matière de chemins de fer des ministres Magnette et Labille.

 

01.46  Jacqueline Galant, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vais tâcher de répondre à toutes les questions qui m'ont été posées.

 

Pour M. Geerts qui m'interrogeait sur l'angle mort: voilà qui me paraît une très bonne idée. Je pense que nous devrions revenir en commission pour étudier cette proposition. Surtout que, dans l'accord de gouvernement, la priorité sera accordée à la diminution de 50 % du nombre de tués d'ici à 2020 par rapport à 2010.

 

En outre, les contrôles concernant l'alcoolémie et la drogue seront intensifiés. Je prendrai donc contact très prochainement avec mon collègue de l'Intérieur pour leur organisation pratique.

 

Venons-en au budget de la SNCB.

 

Het is inderdaad zo dat de NMBS-Groep de volgende jaren, en dit met Horizon 2019, 2,1 miljard euro moet besparen. Belangrijk hierbij is dat noch de veiligheid noch het personeel door deze besparingen zullen geraakt worden.

 

Je pense que tout le monde devra faire des économies. Quand on a une dette de plus de 4 milliards, si vous comparez cela à un ménage, où les dépenses sont supérieures aux recettes, à un moment il faut prendre des mesures.

 

Je le répète en français: la sécurité restera une priorité. Je viens de la région de Mons. Suite à la catastrophe de Buizingen, il y a eu de nombreuses victimes dans ma région. Je peux vous dire que la sécurité sera vraiment une priorité.

 

Le personnel sera évidemment sauvegardé. Il n'y aura pas de licenciement. Ce n'est pas comme en Région wallonne où on ne remplacera qu'un fonctionnaire sur cinq.

 

Tout le monde fera des efforts, même le haut management, dont le salaire sera lié aux indicateurs de qualité. Demain matin, je rencontre Infrabel; demain après-midi, je rencontre la SNCB. En concertation avec les organisations syndicales, je vais leur demander de réfléchir à des mesures d'économie. (Brouhaha)

 

Relisez l'accord, les propositions. Infrabel et la SNCB reçoivent une dotation et ils devront mieux l'utiliser.

 

Over de afschaffing van de gratis Go Pass voor zestienjarigen zal nog overleg worden gepleegd. Het is aangewezen andere oplossingen te zoeken om jongeren aan te moedigen de trein te nemen.

 

Il faut savoir qu'aujourd'hui chaque jeune reçoit, à seize ans, un Go Pass. Les résultats en termes d'utilisation des trains par les jeunes ne sont pas probants. Il importe donc de trouver d'autres solutions pour qu'ils soient davantage attirés par l'usage des transports publics.

 

(Applaudissements sur les bancs de la majorité)

 

S'agissant de la continuité du service public et de la question du service minimum, soit certains sont de mauvaise foi, soit ils ont un problème de compréhension du français ou du néerlandais. En 2013, la SNCB a enregistré dix-huit mouvements de grève, dont deux actions spontanées qui n'étaient pas couvertes par un préavis. Ces grèves ont pris en otages des millions de travailleurs, d'étudiants et de malades voulant se rendre à leur lieu de travail, à leur établissement scolaire ou à l'hôpital. Sans vouloir remettre en cause le droit de grève, je dirai que cet accord est historique! Comme le MR le proposait depuis plusieurs années, il est prévu un protocole d'accord visant à prévenir les grèves sauvages, lesquelles prennent en otages des millions de navetteurs. Il s'agit donc de ne plus les tolérer et de prévoir des sanctions. Une étape avait déjà été franchie sous Di Rupo, je le reconnais.

 

Le gouvernement demande également aux deux entreprises publiques ferroviaires de formuler en concertation avec les partenaires sociaux, une proposition destinée à prévoir un service garanti en cas de grève. Si aucun accord n'a été conclu dans un délai raisonnable, le gouvernement prendra lui-même une initiative législative.

 

(Applaudissements sur les bancs de la majorité)

 

De plus, lors des jours de grève, le plan de transport sera communiqué par la SNCB à ses usagers, notamment via son site internet.

 

En ce qui concerne le RER, nous maintenons la cadence prévue dans le plan de transport actuel décidé par le PS et le cdH. Ce gouvernement se montrera encore plus ambitieux. Ainsi, la mise en exploitation du RER sera accélérée dans les prochains plans de transport de la SNCB. L'accord dit: "Les travaux d'achèvement seront effectués au plus vite". Comment faire plus ambitieux?

 

En ce qui concerne le survol de Bruxelles, …

 

01.47  Catherine Fonck (cdH): (…)

 

01.48  Jacqueline Galant, ministre: Madame Fonck, je pense que vous êtes mal placée pour faire des réflexions au vu du manque de travail effectué pendant que vous étiez secrétaire d'État.

 

Fait personnel

Persoonlijk feit

 

01.49  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chère madame Galant, il est vrai que sur les trois mois pendant lesquels j'ai pu assumer avec plaisir les affaires courantes, je n'ai rien fait pour la SNCB! Pour la simple et bonne raison que je n'étais pas compétente en la matière!

 

Ceci étant, je comprends que vous ne le sachiez pas car pendant que je travaillais, vous étiez probablement en vacances.

 

01.50  Jacqueline Galant, ministre: Madame Fonck, c'est très mal tombé car je ne prends jamais un jour de vacances! C'est vraiment très mal me connaître.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

01.51  Jacqueline Galant, ministre: En ce qui concerne le survol de Bruxelles, je rappelle qu'il y a une ordonnance du 31 juillet 2014; une décision pouvait être prise depuis cette date! Rien n'a été fait!

 

Dans l'accord de gouvernement, on prévoit un moratoire pour revenir à la situation d'avant le 6 février 2014. ce matin, j'ai rencontré Belgocontrol. La semaine prochaine, je rencontre les différentes associations de défense des citoyens. J'attends une analyse juridique ce lundi matin et dès que j'aurai la dernière analyse, nous prendrons une décision et nous respecterons l'accord de gouvernement.

 

Pour répondre à M. Van Hecke, je l'ai déjà dit en français mais je vais le répéter en néerlandais. We gaan het inderdaad met minder moeten doen, maar we gaan ervoor zorgen dat we de middelen beter gaan gebruiken met duidelijke prioriteiten.

 

Enfin pour terminer avec M. Devin, les caricatures sont habituelles avec lui! Je ne me retourne même plus lorsqu'il parle de moi. J'ai déjà été caricaturée à toutes les sauces. Je le répète: tous les départements doivent faire des économies. Mon objectif est d'améliorer la ponctualité et la qualité du service aux clients de la SNCB.

 

Mais, en parallèle à une orientation client, il faut continuer l'assainissement financier de la SNCB et d'Infrabel, qui a été entamé sous le précédent gouvernement.

 

01.52  Karine Lalieux (PS): Madame la ministre, j'ai des questions au niveau du survol de Bruxelles. Il y a un gouvernement, avec trois partis francophones et trois partis néerlandophones qui ont trouvé un accord; il s'appelle le gouvernement bruxellois. J'ai dit que c'était presque une insulte pour la N-VA mais cela existe. Ce gouvernement bruxellois propose une solution durable et équilibrée.

 

Madame la ministre, vous savez que le moratoire ne peut être qu'une solution transitoire. Ce n'est pas une solution durable et équilibrée pour les Bruxellois! Le CD&V et l'Open Vld sont dans ce gouvernement bruxellois. Nous demandons simplement, en concertation avec les autres niveaux de pouvoir, de déterminer de nouvelles routes sur base des zones densément peuplées, de la sécurité aérienne, de la création d'un organe de contrôle indépendant, de procédures objectives et transparentes et de modifier les heures de la nuit pour qu'elle dure de 22 h 00 à 07 h 00.

 

01.53  Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, je n'ai soi-disant rien fait concernant la question du survol de Bruxelles. Vous êtes en place depuis une semaine et à chaque fois que vous vous exprimez dans les médias, vous vous plaisez à taper avec délectation sur vos prédécesseurs. Je ne vous dirai pas ce que j'en pense, je ne doute pas que nous pourrons en reparler d'ici quelques semaines.

 

 

L'ordonnance a été rendue le 31 juillet. Dès le 1er août, j'ai clairement affirmé qu'il fallait y répondre le plus vite possible. Je vous rappelle qu'en la matière, le dossier est passablement technique, complexe et qu'en raison de son histoire, des décisions sont intervenues, y compris en matière de justice qui ne sont pas nécessairement concertées et surtout correspondantes. En outre, j'ai affirmé qu'il ne fallait pas aller en appel.

 

Nous ne sommes pas allés en appel contre la décision de l'ordonnance, malgré que certains partis du précédent gouvernement le souhaitaient. J'ose espérer, madame Galant, que vous n'irez pas en appel contre la décision du 31 juillet.

 

Par ailleurs, trois solutions ont été mises sur la table, dont le moratoire, sur lequel je ne reviendrai pas. Les deux autres solutions permettaient d'apporter une réponse rapide à l'ordonnance bruxelloise puisqu'elles ne nécessitaient pas un temps important. Au contraire, cela pouvait être mis en place en l'espace de quelques semaines, voire même quelques jours.

 

En l'absence de décision du gouvernement, puisque cela devait passer par une décision du gouvernement en affaires courantes, j'ai demandé à Belgocontrol de commencer à travailler pour mettre en place la décision de justice, à savoir la suppression des routes du 6 février dernier. C'est ce que Belgocontrol a fait. Il me l'a d'ailleurs confirmé. Et non seulement, il me l'a confirmé mais, de surcroît, il m'a envoyé plusieurs courriers dont je vous ai transmis un exemplaire, madame Galant, courriers que je peux mettre à la disposition de ce parlement puisque j'en ai gardé une copie. Dans ces documents, Belgocontrol me demandait des explications techniques et me signalait ne plus savoir rien faire en raison de la situation compliquée. Et à chaque fois, rapidement, on a répondu à ces problèmes techniques et on a continué à insister pour que Belgocontrol travaille.

 

Au-delà du moratoire que vous avez décidé de mettre en place, la vraie question du survol de Bruxelles, c'est le renvoi en permanence, comme dans un jeu de ping-pong, de la patate chaude d'un coin à l'autre de Bruxelles.

 

Le moment est venu aujourd'hui de trouver une solution globale qui permettra de prendre en compte la réalité globale de l'ensemble des riverains, de l'ensemble des personnes survolées.

 

Je vois que certains collègues s'impatientent! Monsieur le président, je crois pouvoir dire que, dans ce débat, mon groupe ne s'est pas exprimé très longuement. Or, deux fois en cinq minutes j'ai été interrompue pour un fait personnel. Il me semble que j'ai le droit de répondre.

 

Comme je le disais, le moment est arrivé de trouver une solution globale pour l'ensemble des personnes survolées. Je pense ici non seulement à la question extrêmement délicate des routes au niveau des zones moins densément peuplées, mais aussi à celle des nuits. En effet, en la matière, en raison d'une décision du Conseil européen, dans les deux ans qui viennent, on ne pourra plus diminuer les capacités des aéroports et durcir les conditions d'exploitation de ces derniers.

 

Je terminerai mon intervention en abordant un dernier point. Vous dites que vous avez demandé une analyse juridique. Cette dernière, madame la ministre, est déjà à votre disposition, depuis une semaine. Je vous l'ai communiquée. Il s'agit d'une analyse juridique complète que j'ai fait faire par un cabinet réputé dont je ne citerai pas le nom ici. Plutôt que de demander une analyse qui a déjà été effectuée et que je vous ai donnée avec beaucoup de correction, je vous propose d'avancer sur la base du document à votre disposition.

 

01.54  Sybille de Coster-Bauchau (MR): Monsieur le président, madame Fonck, vous êtes intervenue pour justifier ce que vous avez fait ou pas. Il ne s'agit nullement d'une politique d'avenir.

 

On a parlé du survol de Bruxelles. Pour ma part, je voudrais aborder deux points, madame la ministre. Ainsi, tout le monde prend l'avion excepté, peut-être, les écologistes qui diront qu'ils ne prennent pas l'avion. (Tumulte sur certains bancs)

 

Si je me permets de tenir de tels propos, c'est parce que je les connais et que je les ai déjà entendu parler de ce sujet!

 

Cela dit, l'aéroport de Zaventem se trouve à proximité de Bruxelles et engendre, en raison des décisions qui ont été prises, un grand nombre de nuisances au niveau d'une partie de notre capitale.

 

Bien que le moratoire soit une solution qui doit maintenant être prise en considération – le premier ministre s'est déjà exprimé à ce sujet –, je plaide pour que l'on ne renvoie pas le problème sur d'autres zones de Bruxelles ou d'autres régions. 

 

Je plaide pour que nous tenions une réflexion pour trouver des solutions structurelles pour l'avenir. Puisqu'on est proche de l'aéroport, il faut que tout le monde prenne sa part de nuisances. En proposant des solutions structurelles, en étant de bon compte et raisonnables, nous devrions élaborer un bon plan.  J'ajoute qu'il conviendrait que les décisions soient envisagées tant au niveau des décollages que des atterrissages car la situation est différente selon les cas.

 

Madame la ministre, je compte sur vous pour garantir l'intérêt général en prenant la meilleure des décisions en la matière. Je vous remercie d'avance du soin que vous apporterez à ce dossier.

 

01.55  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij moeten hier niet om 21.15 uur in een investituurdebat het probleem van de luchthaven van Zaventem regelen. Ik ben het echter eens met het regeerakkoord dat men moet terugkeren naar het plan-Schouppe en dat men goed moet uitkijken als men op dit vlak nieuwe initiatieven neemt.

 

Mevrouw Fonck, de heer Wathelet heeft op dat vlak in februari nieuwe initiatieven genomen en u hebt gedacht het probleem op te lossen door de lasten te verschuiven richting Vlaanderen, met de Ikea-route en de Noordrandroute. U hebt dus geprobeerd om het probleem op te lossen door het te verschuiven, eenzijdig en zonder overleg, naar Vlaanderen. Gelukkig is dat op dit ogenblik door de concertatieprocedure niet meer aan de orde.

 

In de toekomst moet men echter zoeken naar structurele oplossingen. Men moet rekening houden met de draagkracht en – heel belangrijk - met de historische routes. Men mag niet improviseren en denken dat men de zaak kan afwentelen op bepaalde regio’s in Brussel, op de Noordrand of Oostrand in Vlaanderen of op Leuven. Het moet een evenwichtige zaak zijn.

 

Dit is een doos van Pandora die mevrouw Durant indertijd geopend heeft. De heren Anciaux en Landuyt hebben hun tanden er ook stuk op gebeten. Ze noemden dit het meest rotte dossier, ik ga geen woorden gebruiken die uit het verslag moeten geschrapt worden, die beginnen met kl en die toen uitgesproken werden.

 

Mijnheer de eerste minister, dit is een dossier dat wij moeten bekijken op een objectieve manier, rekeninghoudend met het draagvlak en de historiek van deze zaak en met het feit dat op de luchthaven van Zaventem 60 000 mensen werken. Een paar maanden geleden hebben we de verklaringen gehad van de heer Wathelet dat de luchthaven van Zaventem best zou kunnen verplaatst worden naar een andere regio in Wallonië.

 

Mevrouw de minister, het is een porseleinwinkel, hoedt u voor eenzijdige maatregelen. Overleg. Zorg dat er structurele oplossingen komen die juridisch haalbaar zijn.

 

In geen enkel land ter wereld worden vliegroutes door rechters vernietigd. Wij bevinden ons in een soort juridisering van de hele problematiek. Naargelang de rechter in Elsene of in Asse woont, volgt een andere uitspraak.

 

Mevrouw Fonck, wij moeten van het vliegroutedossier dus echt een objectief dossier maken, in overleg en niet eenzijdig. Wij mogen het dossier niet electoraal maar structureel voor de toekomst gebruiken.

 

Mevrouw Fonck, het regeerakkoord biedt daartoe de garanties die u nooit hebt kunnen geven. U bent ook slechts een paar maanden voor het dossier bevoegd geweest. Uw passage op het kabinet in kwestie is echter werkelijk een ramp geweest.

 

01.56  Véronique Caprasse (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, vous dites que vous allez rencontrer les différentes associations. Un rendez-vous est-il déjà fixé? Quand? À quelle heure? Quelles associations? J'ai vraiment besoin de savoir. Quand on dit qu'un rendez-vous a été fixé, je m'informe.

 

Je me permets aussi d'insister, dans la lignée de ce qu'a dit mon collègue M. Van Rompuy, qu'il est évident qu'il faut une dispersion correcte par rapport à Bruxelles et toute la périphérie, au sud, au nord, à l'est, à l'ouest. Il y a très bien moyen de trouver de bonnes solutions.

 

J'insiste pour les vols de nuit. Il faut s'inspirer de ce qui se passe à Francfort et dans d'autres capitales. Il faut prendre exemple sur ces métropoles. Je pense que cela aussi, c'est un important point à résoudre.

 

01.57  Luk Van Biesen (Open Vld): Collega's, ik meen dat in het debat over de vliegroutes enige sereniteit nodig is. Het is heel belangrijk dat iedereen, van welke fractie dan ook, beseft dat het economische belang van onze luchthaven primordiaal is en dat de luchthaven een van de hoofdmotors is van de economische groei die wij in de komende jaren kunnen realiseren. Wij moeten die luchthaven blijven ondersteunen, welke problemen, zoals lucht- en lawaaihinder, zich ook voordoen.

 

Ik ben geboren in de buurt van landingsbaan 02, waar de vliegtuigen hun wielen openklappen. Wij waren er vroeger erg blij mee dat vliegtuigen overvlogen en wij van Kraainem tot Mechelen konden zien waar de vliegtuigen daalden en opstegen. De voorbije 10 jaar hebben velen van ons er een zootje van gemaakt, door te denken dat men alles optimaal kan spreiden. Welnu, beste vrienden, een vliegtuig moet landen en opstijgen in volle veiligheid, wat betekent dat men rekening moet houden met de windrichting en vele andere factoren, veel meer dan wij hier vandaag in het halfrond beseffen.

 

In die optiek vraag ik met aandrang aan de minister om werk te maken van een nieuwe vliegwet, waarin alles duidelijk en ondubbelzinnig verwoord is, waardoor er geen discussie meer kan zijn, tussen welke regio’s dan ook, en zodat men niet meer naar een of andere rechtbank hoeft te gaan om een of andere vliegroute aan te vechten. Dan krijgen een oplossing op lange termijn, die ons de zekerheid geeft dat onze nationale luchthaven onze trots en onze economische motor voor de volgende jaren blijft.

 

01.58  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, is de discussie over de vliegroute gesloten?

 

De voorzitter: De discussie over de nachtvluchten is gesloten.

 

01.59  David Geerts (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden, maar ik heb nog een repliek, bestaande uit drie punten.

 

Ten eerste, wat het budgettaire aspect betreft, er moet 2,1 miljard euro worden bespaard en er is een schuldstabilisatie nodig. Nogmaals, u begrijpt niet wat 600 miljoen euro in 2019 betekent op dat budget. U zegt dat er niet bespaard wordt op veiligheid en personeel.

 

De onderinvestering in de jaren 80 onder toenmalig minister van Verkeerswezen Herman De Croo – lees het rapport dat uw partij mee onderschreven heeft, minister De Croo, erop na – heeft gezorgd voor problemen op het vlak van de infrastructuur. Een vermindering van de investeringen veroorzaakt dus wel degelijk een veiligheidsprobleem.

 

U zegt dat u niet zult besparen op veiligheid en personeel. Dan kan ik alleen concluderen dat u fors zult besparen op de reiziger. Mijnheer Van den Bergh, u waarschuwt dat we de burgers niet angstig mogen maken. Waar zult u het geld anders halen, als er op die twee posten niet bespaard wordt? Er zullen wel degelijk vroege en late treinen verder worden afgeschaft, er zal geschrapt worden in stationsprojecten in kleinere gemeenten en in het aanbod. Het is jammer dat de regering dat niet durft te erkennen maar enkel en alleen sloganesk stelt dat het aan de spoorwegmaatschappij is om beslissingen te nemen.

 

Opnieuw wordt er geschermd met de minimumdienstverlening. Mevrouw de minister, u had het over een protocolakkoord. Dat protocolakkoord is er. Ik heb het hier destijds, in de periode van 2007 tot 2010, zelfs verdedigd van op de oppositiebanken, samen met CD&V. Mijnheer Verherstraeten, op het moment waarop CD&V nog een en ondeelbaar was, ook met het ACV, is dat hier verdedigd. Ik stel vast dat CD&V vandaag plat op de buik is gegaan en eigenlijk het ACV volledig heeft laten vallen. Dat is de voorbode van de minimumdienstverlening en een verdere liberalisering van het spoor. Ik wist dat de MR, Open Vld en de N-VA dat zouden invoeren, maar dat CD&V daaraan meewerkt, ontgoochelt mij ten zeerste.

 

01.60  Laurent Devin (PS): Monsieur le président, madame la ministre, vous n'avez répondu ni à mes questions, ni à l'inquiétude des navetteurs, ni à la crainte des travailleurs.

 

Pour ce qui est des garanties, vous répondez: on verra. Pour ce qui est des économies, vous dites: je vais réfléchir. Il faudra un fameux temps de réflexion et beaucoup d'imagination pour trouver 2 milliards d'euros! Vous dites que vous rencontrez les syndicats demain; les syndicats se sont déjà exprimés.

 

Madame la ministre, je ne vous demande pas votre agenda, je ne désire pas savoir où et quand. Je ne demande rien.

 

Vous dites que vous allez rencontrer les syndicats, mais eux ont déjà chiffré ce que cela représentait: 6 500 emplois. Prenez-vous-en au gouvernement wallon autant que vous voulez, cela vous fait du bien, mais je connais la chanson. Ici, dans votre département, c'est 6 500 travailleurs.

 

Aujourd'hui, c'est votre jour le plus beau, le plus facile. Vous pouvez nous raconter que c'est à cause des autres, à cause des socialistes, à cause des anciens gouvernements où, apparemment, depuis 15 ans, les libéraux étaient également présents comme bien d'autres. Mais c'est toujours de notre faute.

 

En matière de caricature, vous m'avez pointé du doigt. Nous venons quasiment de la même région. Comme on dit chez nous: "On est toujours noirci par un noir pot".

 

De voorzitter:  Mijnheer Van Hecke, u krijgt het woord maar wees kort alstublieft.

 

01.61  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, over het algemeen ben ik vrij kort; u moet zich dus niet ongerust maken.

 

Ik wil reageren op het antwoord van de minister die, ondanks het feit dat zij beseft dat zij een vergiftigd geschenk heeft gekregen, nog altijd zeer optimistisch en combattief lijkt, althans vandaag nog. Het ligt waarschijnlijk aan de wittebroodsweken die haar zeer gelukkig maken. Ik vrees echter dat de kater pas binnen een paar dagen of weken zal komen, als zij echt beseft wat die 2  miljard euro betekenen.

 

Mevrouw de minister, ik heb twee vragen gesteld waarop geen antwoord is gekomen.

 

Ten eerste, hoe zal de verdeling van de inspanningen tussen Infrabel en de NMBS verlopen? Of is dat ook iets wat zij onder elkaar moeten uitmaken? Ik wens u veel succes, als zij dat zelf moeten uitvechten.

 

Ten tweede, zal er iets veranderen aan de pensioenregeling van de treinbestuurders? Als u het antwoord niet kent, dan kent de minister van Pensioenen het misschien.

 

01.62  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even reageren op een aantal opmerkingen die in onze richting werden gemaakt.

 

Ik denk dat de CD&V-touch duidelijk in de tekst zit. Er is duidelijk gekozen voor het zoeken naar oplossingen in overleg, na sociaal overleg, met respect voor het stakingsrecht. Dat staat allemaal expliciet in de teksten. Ik raad u aan om die teksten nog eens goed te lezen.

 

Ten tweede, men blijft veronderstellingen maken, op basis van een bedrag, van de gevolgen. Welnu, als wij dit op een goede, verstandige manier aanpakken — en er zijn heel wat pistes via dewelke men kan besparen zonder te raken aan de verworvenheden die ter sprake kwamen — dan zullen wij minder verbindingen hebben geschrapt dan de vorige regering. Dat is de uitdaging die wij willen aangaan.

 

01.63  Jacqueline Galant, ministre: Monsieur le président, je voudrais très brièvement rassurer M. Devin. J'ai connu des plus beaux jours dans ma vie. Être ici depuis 14 h 15, je vous le dis, j'en ai connu vraiment de plus beaux. (Brouhaha)

 

Madame Fonck, depuis que vous avez été en charge de cette matière, il n'y a eu aucun Conseil des ministres, aucun kern et aucune instruction claire. Vous avez proposé trois solutions par courrier: la route du ring, la route Ikea et le moratoire. Les deux premières solutions sont beaucoup trop dangereuses pour être mises en place. Quant au moratoire, il faut 30 semaines pour le mettre en place. Et à partir du 15 novembre, des astreintes de 50 000 euros par jour tombent pour l'État belge. Je me suis donc engagée à respecter l'accord de gouvernement.

 

En ce qui concerne l'analyse juridique, je vous remercie de me l'avoir transmise, mais il manque un détail que je dois recevoir lundi matin. Dès que je disposerai de cette information, je pourrai déposer le moratoire.

 

Je voudrais simplement terminer en disant: qu'ont-ils fait depuis 2011, à part soulever la plus importante contestation populaire jamais survenue dans ce dossier? Je vous remercie.

 

01.64  Catherine Fonck (cdH): Le Règlement aurait-il changé ou le dernier mot est-il bien aux parlementaires?

 

Le président: Bien sûr.

 

01.65  Catherine Fonck (cdH): Cela me rassure. Parce que depuis 48 heures, j'ai l'impression qu'on revisite le Règlement de cette assemblée. Ou en tout cas la manière de l'appliquer.

 

Le président: Mais non, madame Fonck!

 

01.66  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je n'ai pas de problème à ce que l'on continue dans un jeu de ping-pong. La règle du parlement est celle-là. Madame Galant, oui, il y a eu des Conseils des ministres depuis le mois de juillet: des Conseils des ministres électroniques.

 

Ensuite, je n'ai pas moi-même la capacité de convoquer le kern, comme le sait d'ailleurs le premier ministre présent. Car j'imagine, monsieur le premier ministre, que c'est vous qui convoquerez les kerns, et pas Mme Galant. Cela me rassure, nous sommes d'accord sur ce point. (Tumulte sur cerrtains bancs)

 

Enfin, monsieur le premier ministre, j'imagine que vous vous souvenez bien du coup de fil que vous m'avez passé. Je ne veux pas expliquer la nature de notre entretien. Je crois avoir fait preuve, monsieur le premier ministre – vous ne l'étiez pas à ce moment-là, puisque vous étiez formateur – de la plus grande collaboration possible. Plusieurs données importantes vont ont été transmises. C'était au tout début du mois d'août. Depuis lors, j'attends toujours en vain que le groupe MR ait pu manifester un intérêt pour ce dossier. Je suis ravie de constater à présent que vous vous en saisissez. Néanmoins, il est dommage que, depuis le 1er août, monsieur le premier ministre, vous qui étiez formateur, vous ne m'en ayez plus reparlé – alors que vous m'aviez promis de le faire très rapidement. 

 

Le président: Fait personnel. Le premier ministre a la parole.

 

01.67  Charles Michel, premier ministre: Madame Fonck, si, par ce fait personnel, vous souhaitez me prendre par les sentiments, cela fonctionne.

 

Plus sérieusement, nous avons eu en effet une conversation téléphonique lorsque j'ai été désigné comme formateur en compagnie de Kris Peeters. Cela dit, il convient d'expliquer les choses telles qu'elles sont. Il y avait un gouvernement en affaires courantes, dont vous étiez membre. Le premier ministre avait la possibilité de convoquer un kern ou une réunion du gouvernement. Par ailleurs, il y avait une coalition en formation, laquelle n'a pas la capacité politique – faute de soutien au parlement – pour donner des instructions à des administrations ou à un gouvernement en affaires courantes. Chacun a très vite mesuré, tout au long du mois d'août, quelles étaient les orientations prises par cette coalition en formation. Pendant ce temps-là, je n'avais pas la légitimité nécessaire pour donner des instructions. Or c'est ce que vous pouviez faire dans un gouvernement en affaires courantes, compte tenu du risque financier lourd pour l'État fédéral.

 

Vous avez fait le choix de ne pas agir, et je ne vous en fais pas le reproche, dans le cadre du gouvernement en affaires courantes. Mon gouvernement, avec la ministre en charge, déterminera très rapidement la mise en œuvre des accords tels qu'ils ont été conclus pour que le moratoire, première phase dans ce dossier, soit une réalité le plus vite possible et qu'on échappe autant que possible aux conséquences financières de la décision prise par le tribunal à Bruxelles.

 

01.68  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat mevrouw Fonck niet het laatste woord krijgt in een dossier dat zij totaal heeft verknoeid in de drie maanden dat zij ermee bezig is geweest.

 

01.69  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, en tout cas, le dernier mot reviendra à un parlementaire!

 

Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse sympathique. ç'aurait été un plaisir de pouvoir travailler sur ce dossier au sein d'un Conseil des ministres, qui n'a pas été convoqué. Malgré cela, j'ai effectivement poussé Belgocontrol à avancer dans son travail et toutes ces semaines-là sont autant de semaines gagnées et qu'il ne faudra plus consacrer à ce dossier.

 

01.70 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal de enigszins matige interesse in onze twee overheidsbedrijven die in de telecom- en in de postsector actief zijn, niet persoonlijk nemen.

 

Het gaat om twee compleet commerciële sectoren. De twee bedrijven, bpost en Proximus — de nieuwe benaming —, zijn succesvol. Het zijn bedrijven die een transformatieproces hebben doorgemaakt en die vandaag innovatief en performant zijn en heel wat zeer tevreden klanten tellen. Dat is vooral dankzij het personeel van de twee ondernemingen, die erin slagen elke dag er het beste van te maken.

 

Niettemin zitten de twee bedrijven in een commerciële sector waar het speelveld vandaag niet altijd gelijk is. Wat wij bijgevolg onder andere willen doen, is de wet van 1991 moderniseren om ervoor te zorgen dat die bedrijven met gelijke wapens kunnen concurreren met de commerciële ondernemingen die tegenwoordig in de louter commerciële sector actief zijn.

 

Monsieur Devin, vous avez avancé que nous ferions la même chose que M. Magnette et M. Labille. Je ne suis pas du tout d'accord.

 

En effet, je n'ai pas du tout l'intention de faire la même chose, je n'ai nullement l'intention de m'impliquer dans ces entreprises avec pour résultat, par exemple, qu'un CEO respecté par tous, comme Johnny Thijs, quitte l'entreprise du fait des trop nombreuses interventions du ministre dans l'entreprise. Ce n'est nullement mon intention d'agir de cette façon.

 

Misschien even over de minimale dienstverlening. Mijn collega heeft het daarover al kort gehad. Men wil ons doen geloven alsof de minimale dienstverlening een concept is dat deze coalitie heeft uitgevonden en dat het de eerste keer is dat dit wordt geïmplementeerd in de wereld. Dit is absoluut niet het geval! In Duitsland heeft men een vorm van minimale dienstverlening. Ambtenaren hebben geen enkele mogelijkheid om te staken. In Italië bestaat er een vorm van minimale dienstverlening. In het Verenigd Koninkrijk en zelfs in Frankrijk bestaan er vormen van minimale dienstverlening.

 

Wij willen het stakingsrecht behouden, maar wij willen er op zijn minst voor zorgen dat zij die willen werken de mogelijkheid krijgen om te kunnen werken. Ik zie niet in waarom wij in België niet zouden kunnen invoeren wat in verschillende andere Europese landen bestaat. Als wij bedrijven middelen van de gemeenschap geven, lijkt het mij ook logisch dat wij hun vragen om die gemeenschap ook een dienst te verlenen.

 

01.71  Laurent Devin (PS): M. Labille n'est pas intervenu dans l'entreprise, il est intervenu sur le montant du salaire. C'est différent.

 

01.72  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, ik heb u heel concreet twee zaken gevraagd. Ten eerste, geef mij uitleg over het participatiemodel. Ten tweede, de verloning CEO’s. De regering is positief. Hoe zit het met de verloning van CEO’s in overheidsbedrijven? Blijft die zoals we die de vorige legislatuur hebben goedgekeurd? Ten derde, ik betreur dat er nergens in de tekst sprake is van social level playing field. Dat is essentieel in het omgaan met die overheidsbedrijven.

 

Ik krijg graag een antwoord op deze concrete vragen.

 

01.73 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Geerts, ik geef u graag een antwoord. Het is de bedoeling dat het beheer van de participatie bij de FPIM terechtkomt. De FPIM valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. Vandaag is het beheer van de participatie verspreid over verschillende ministers. Dat centraliseren bij de FPIM, met de mogelijkheid om het op een moderne en meer efficiënte manier te beheren, daarover gaat het. Ik denk dat dit een goede zaak is.

 

U had het over het social level playing field. Ik heb dat reeds uitgelegd. Vandaag moeten die overheidsbedrijven concurreren in een puur commerciële markt. De telecom- en postmarkt zijn vandaag volledig commerciële markten. Er zijn weinig landen in Europa waar de overheid nog participeert in een telecombedrijf.

 

Aangezien het een puur commerciële markt is, wil ik ervoor zorgen dat die bedrijven de mogelijkheid hebben om dezelfde wapens te gebruiken als puur commerciële bedrijven. Vandaag is dat niet het geval en laten een aantal elementen in het statuut dat niet toe.

 

Dit zijn commerciële sectoren. Misschien moeten wij het overheidsbedrijf eens bekijken vanuit het perspectief van de burger, van de klant in plaats van dit te doen vanuit het perspectief van de overheid. Daar verschillen wij waarschijnlijk van mening.

 

De klant is op zoek naar een innovatieve kwaliteitsvolle dienstverlening tegen een goeie prijs. Dat is de analyse die ik zou maken.

 

Ik zou een analyse maken van de telecommarkt en van de postmarkt. Welke maatregelen zijn nodig om die markt zo goed mogelijk te laten functioneren? Op basis van die analyse bekijken wij welke maatregelen er nodig zijn binnen die bedrijven. Dat is de volgorde. Wij kijken eerst naar de burger en daarna pas naar het bedrijf.

 

01.74  David Geerts (sp.a): Dit is een interessant debat dat wij zeker moeten voortzetten. Het is interessant dat u zegt dat u het naar de FPIM wil brengen en dan zal bekijken wat u doet. Maar in het regeerakkoord lees ik de voorbode van een verdere afbouw van het overheidsbelang, zowel bij Belgacom als bij bpost, en een verdere privatisering.

 

01.75 Minister Alexander De Croo: U moet mij geen woorden in de mond leggen die ik niet gezegd heb. Ik zeg dat de analyse die wij zullen maken een analyse zal zijn die gebaseerd is op de markt. Elke beslissing over eigenaarschap of participatie is afgeleid van die analyse van de markt. U redeneert vanuit een andere invalshoek. U zegt dat de Staat zoveel mogelijk in bezit moet blijven van bedrijven in puur commerciële sectoren. Dat is uw uitgangspunt. Wij hebben een ander uitgangspunt. Wij gaan uit van de burger. Wat is nodig om de burger een zo goed mogelijke dienstverlening te geven?

 

01.76  David Geerts (sp.a): Wij zullen hier op terugkomen.

 

De voorzitter: Daarmee kunnen wij de discussie over het hoofdstuk Mobiliteit en Overheidsbedrijven sluiten en kunnen wij overstappen op die over Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Landsverdediging. De eerste spreker is mevrouw Grovonius.

 

01.77  Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je suis inquiète parce que la vision de ce gouvernement en ce qui concerne les relations internationales fait peur. Elle fait peur parce qu'elle semble vouloir se focaliser sur des actions guerrières et le business. Je crains, dès lors, que notre pays devienne, dans les prochains mois, les prochaines années, un acteur atlantiste aveugle, au nom de l'intérêt du marché et des actions qui rapportent à court terme.

 

Je crains que l'humanitaire, la solidarité internationale et l'aide aux populations soient passés sous silence. En effet, comment expliquer les restrictions budgétaires en matière de coopération au développement quand, dans le même temps, des budgets de plusieurs milliards sont prévus pour la Défense sans plan stratégique. Pourtant, on n'obtient pas la paix et on n'assure pas la défense des droits de l'homme dans le monde en envoyant des bombes. Des solutions plus globales sur le plan diplomatique, humanitaire, des droits et du développement socio-économique sont nécessaires. Or, c'est tout le contraire qui nous est proposé. Je vous présente quelques extraits du menu. Il y a, tout d'abord, l'instrumentalisation de la politique de coopération qui doit servir à régler les problèmes d'immigration, sécuritaires et, surtout, à générer de nouveaux marchés pour les entreprises privées. L'accord insiste, notamment, sur le fait que la coopération doit permettre l'amélioration du climat d'investissement qui constitue une valeur ajoutée pour les entreprises, les experts et les universités belges.

 

Pour le PS, il est essentiel que les investissements privés soient mis au service du développement et non l'inverse, notamment, en privilégiant le soutien au secteur privé local.

 

Par ailleurs, dans votre accord de gouvernement, on ne trouve pas une ligne, par exemple, sur la lutte contre la faim dans le monde ou encore contre la spéculation ou l'accaparement des terres, la question des luttes contre les inégalités, la question de l'annulation des dettes ou des fonds vautours. Tous ces aspects sont passés sous silence.

 

Rien non plus sur les droits sexuels et reproductifs dans le cadre des objectifs du Millénaire post-2015. Et ce, malgré la résolution adoptée par notre parlement.

 

J'ai donc le sentiment d'avoir une coopération au développement au rabais.

 

C'est ce que me laisse penser également votre fausse promesse d'atteindre l'objectif de 0,7 % du revenu national brut. En effet, comment y croire quand vous indiquez d'emblée que cela dépendra des possibilités budgétaires. Comment y croire quand le programme de votre parti, monsieur De Croo, remet en doute cette norme.

Dans ces conditions, pouvez-vous m'indiquer de manière détaillée ce que ce cadre budgétaire nécessitera comme économies?

Quel sera l'impact de ces économies sur la coopération au développement?

 

En ce qui concerne la question du financement, je tiens à rappeler que ce parlement a adopté sous la précédente législature, à l'initiative du PS, une résolution sur les sources innovantes de financement de la coopération au développement, dont la taxe sur les transactions financières. Là, une nouvelle fois, pas une ligne sur cette question n'est à trouver dans l'accord, alors que le programme du MR en parlait pourtant.

 

Je relève encore la volonté de concentrer, de manière sectorielle, thématique et géographique, la coopération au développement: moins de pays et moins d'organisations partenaires. Mais rien n'est dit sur les choix politiques qui seront opérés. Nous pouvons donc vivement craindre que ces choix ne soient pas neutres.

Quelle liberté d'action réelle existera-t-il encore pour les ONG?

Quels sont les pays que vous rayerez de cette liste?

Dans quelles organisations internationales concentrerez-vous l'aide?

 

Les références à l'efficience, l'efficacité et la cohérence de l'aide sont importantes. En la matière, la loi sur la coopération au développement, initiée par les ministres Magnette et Labille, constitue un excellent cadre de travail.

Encore faut-il savoir comment ce gouvernement compte les traduire dans les faits et compte les évaluer. Or, à ce stade, rien n'apparaît non plus sur ce point dans l'accord.

 

Je suis impatiente de vous entendre sur tous ces éléments.

 

En effet, il ne suffit pas d'écrire que l'on veut promouvoir et défendre la protection des droits de l'homme, le respect de l'intégrité physique de chacun et de chacune, la défense des droits spécifiques des femmes, des enfants et des personnes vulnérables, le respect du droit international du travail, la lutte contre l'impunité en cas de grave violation du droit international humanitaire. Il ne suffit pas de slogans, il faut des actes.

 

Or, pour l'instant, en ratifiant l'accord Union européenne/Colombie/Pérou, en ne disant pas un mot sur la Palestine dans cet accord de gouvernement, et bien, monsieur le ministre, c'est tout le contraire que vous nous promettez. Et cela, monsieur le ministre, mon groupe ne peut l'accepter.

 

01.78  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega’s, ik stel vast dat de minister van Buitenlandse Zaken hier niet aanwezig is. Ik weet dat hij verontschuldigd is en ik zal hem niet vorderen. Ik kan hem – en dit zal u verbazen - begrijpen.

 

Het is het zevende regeerakkoord dat ik hier in ons huis onder ogen krijg. Als woordvoerder van mijn partij inzake buitenlands beleid heb ik zeven keer de hoofdstukken in het regeerakkoord over buitenlands beleid goed bestudeerd. Wat hier voorligt, is veel geblaat en geen wol. Ik heb nooit een regeerakkoord of een hoofdstuk buitenlands beleid in een regeerakkoord gelezen, dat vager en nietszeggender is dan dat in het voorgesteld regeerakkoord. Ik kan begrijpen dat Didier Reynders hier vandaag niet is, want ik zou dat ook niet graag voor mijn rekening moeten nemen.

 

Dat dat geen loze oppositiepraat is, zal ik u illustreren met vijf voorbeelden. Ik heb vijf thema’s genomen die heel hoog op de internationale agenda staan. Dan heb ik nagekeken wat daarover staat in het regeerakkoord.

 

Het eerste thema is het klimaat. Collega’s, in alle ministeries van Buitenlandse Zaken gaan de diplomaten in overdrive. Zij bereiden voor de lente van volgend jaar een van de belangrijkste internationale conferenties in Parijs voor, met name over het klimaat. U bent het met mij eens dat de klimaatuitdaging een van de grootste uitdagingen is waar de internationale gemeenschap voor staat.

 

Ik lees u voor wat ter zake in het hoofdstuk Buitenlands Beleid van het regeerakkoord staat: “de ontwikkeling van een energie- en klimaatbeleid, dat is aangepast aan de noden van deze tijd”. Collega’s, kunt u uit die zinsnede afleiden wat het beleid van de regering is en welke positie zij in maart 2015 tijdens de internationale conferentie in Parijs zal innemen? Ik kan dat niet.

 

Ten tweede, een paar weken geleden was heel Europa doodongerust over de spanningen ten gevolge van de crisis in Oekraïne. Is het aan de regering te veel gevraagd, om in het regeerakkoord iets meer te zeggen over het te voeren buitenlands beleid? Ik neem aan dat iedereen het met mij eens is dat onze relatie met Rusland en de manier waarop wij tegenover de problemen in Oekraïne staan, een topdossier is. Collega’s, ik lees u het ene zinnetje voor dat u daaromtrent in het hoofdstuk Buitenlands Beleid terugvindt. Hou u vast. Ik citeer: “Deze problematiek vereist eveneens een zorgvuldige bilaterale opvolging".

 

Weet hier iemand wat het beleid van de nieuwe regering inzake onze relaties met Rusland en inzake de crisis in Oekraïne zal zijn? Collega’s, mogen wij vragen dat het iets meer is?

 

Nu kom ik bij het derde dossier, dat hoog op de internationale agenda staat, namelijk de crisis in Gaza. Collega’s, ik daag u allen uit. Ik heb het hoofdstuk in kwestie drie keer van voren naar achter en van achter naar voren gelezen. Geen woord over Gaza vindt u in het hoofdstuk Buitenlands Beleid terug.

 

Is het te veel gevraagd om van de nieuwe regering te vernemen hoe zij staat tegenover de blokkade van Gaza? Wat is haar positie in verband een eventuele erkenning van de Palestijnse staat? Het Britse parlement heeft dat afgelopen week goedgekeurd. Is het te veel gevraagd aan de nieuwe meerderheid om ons te verduidelijken wat zij denkt over het nederzettingenbeleid?

 

Collega’s, er staat niets, geen woord over het Israëlisch-Palestijns conflict in het hoofdstuk Buitenlands Beleid.

 

Dat minister Reynders hier vandaag niet is, kan ik goed begrijpen. Ik vermoed dat hij tijdens de onderhandelingen met zijn hoofd ergens anders zat. Hij had waarschijnlijk niet verwacht dat hij de verantwoordelijkheid voor dat departement opnieuw zou moeten opnemen. Ik weet dat minister Reynders tot meer in staat is dan wat in het betreffende hoofdstuk van het regeerakkoord staat.

 

Ik kom dan tot een vierde voorbeeld, de crisis in Irak en Syrië, en de deelname van ons Belgische leger aan de coalitie die momenteel in Irak, waar wij mee akkoord gaan en Syrië, waarmee anderen akkoord gaan, actief is. Collega’s, er staat hierover geen woord in het hoofdstuk Buitenlands Beleid van de nieuwe regering. Het moment komt eraan. Op 26 september hebben wij na een goed debat in de Kamer het Belgisch leger de toestemming gegeven om voor een maand deel te nemen aan de strijd in Irak tegen DAESH. Het evaluatiemoment is nabij. Ik heb vanmorgen in de Conferentie van voorzitters geprobeerd om de afspraak ter zake met het Parlement te doen nakomen.

 

Dit werd ons niet mogelijk gemaakt, maar ik ga vandaag toch ten minste mijn evaluatie meegeven. Ik wil de minister van Defensie een vraag stellen. Wat is de evaluatie die onze Defensie ervan maakt?

 

Een militaire evaluatie eerst. Ik vrees te moeten vaststellen dat de luchtaanvallen het offensief van Daesh niet stoppen. Kijk naar Kobani, dat voor 40 % in handen is van Daesh. Dat weten wij allemaal, maar wat niet geweten is, is dat Daesh in de provincie Anbar, de regio rond Bagdad, nog steeds vooruitgang boekt.

 

Een eerste conclusie, en ik heb dat ook op 26 september gezegd, is dat wij samen met vele anderen onze twijfels hebben of luchtaanvallen effectief zijn.

 

Een tweede militaire vaststelling, grondtroepen zijn absoluut nodig. Met wat wij nu hebben, zijn de beperkingen overduidelijk. Het Iraaks leger bakt er niets van; als de Sjiitische milities terreinen veroveren, wreken zij zich op de Soennieten en het Koerdisch leger heeft de handen vol met de verdediging van haar eigen gebieden en wil zeker niet daarbuiten optreden.

 

Mijnheer de minister, deze week dinsdag hebben de Verenigde Staten twintig landen, waaronder België, samengeroepen om een evaluatie te maken van de tot nu toe gevolgde strategie. Mijn vraag is wat uw evaluatie is.

 

Ik kom tot mijn laatste punt en daarover ben ik echt het meest ontgoocheld. Ik vind in het regeerakkoord niets terug over de aanpak van de ebolacrisis. De dreiging die daarvan uitgaat, is vele keren groter dan Daesh.

 

Deze week heeft de Wereldgezondheidsorganisatie een wake up call gedaan. Als er internationaal niet snel een gecoördineerde aanpak komt, zullen wij, in plaats van nu 1 000 nieuwe ebolagevallen per week, er 10 000 hebben tegen het einde van de maand.

 

Collega’s, virussen kennen geen grenzen. Alle specialisten zeggen dat het niet lang zal duren vooraleer wij in België met een soortgelijk geval zullen worden geconfronteerd. Het is ongehoord dat België internationaal niet mee aan de kar trekt, want België beschikt over de knowhow. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde van Antwerpen is een van de meest gerenommeerde instituten die ebola kan aanpakken.

 

Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.

Président: André Frédéric, vice-président.

 

Ten tweede, wij horen veel negatiefs over de Democratische Republiek Congo maar het is onvoldoende geweten dat dankzij de samenwerking tussen het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen en Congolese specialisten die Congolese specialisten er de afgelopen weken en maanden in geslaagd zijn om tien brandhaarden van ebola in de evenaarprovincie onder controle te krijgen. Het is de plicht van België om zich internationaal in de frontlinie te engageren om ebola aan te pakken. Het is een schande dat dit niet in uw regeerakkoord staat. Ik roep alle bevoegde ministers, ook minister De Croo, op om daarvoor de nodige middelen beschikbaar te stellen. Het is van belang dat wij het probleem bij de bron aanpakken in Afrika als wij willen beletten dat wij hier in België ook problemen krijgen. Dit is een oproep van de sp.a.

 

Voorzitter: Siegfried Bracke, voorzitter.

Président: Siegfried Bracke, président.

 

01.79 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je suis un peu surpris par ce qu'a indiqué M. Van der Maelen.

 

Monsieur Van der Maelen, j'apprécie écouter vos analyses. Vous avez relevé certains éléments qui me semblent tout à fait dignes d'intérêt, le dernier en particulier. Je voudrais quand même vous rappeler une chose. La décision qui a été la nôtre de participer à la coalition visant à frapper l'État islamique, vous l'avez votée. Vous avez voté en faveur de cette implication de la Belgique de manière exceptionnelle étant donné que nous n'avions pas de gouvernement en exercice. Il fallait donc naturellement l'aval de la Chambre.

 

Dans la résolution qui a été votée à la quasi-unanimité des groupes parlementaires, il était indiqué que notre participation devrait durer au minimum un mois et qu'elle devrait être évaluée. Je ne vois pas pourquoi vous auriez retrouvé des éléments plus précis relatifs à la participation de la Belgique à cette coalition au sein de l'accord de gouvernement. Il est entendu que l'engagement qui a été pris est que nous puissions en faire l'évaluation. Il est naturellement trop tôt, à ce stade, pour y procéder mais elle viendra. Ce n'était pas à l'accord de gouvernement de produire quelque élément relatif à cette décision de la Chambre qui engageait notre pays.

 

Vos critiques assez fortes, assez vertes concernant la participation de la Belgique sont quand même un peu surprenantes, compte tenu du fait que ce texte a été voté, il y a à peine deux ou trois semaines. Vous semblez remettre cela en question, ce qui m'a surpris.

 

01.80  Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le président, chers collègues, en matière de Défense, les mesures annoncées dans l'accord de gouvernement s'inscrivent clairement dans une vision conservatrice, pour ne pas dire moyenâgeuse, des relations internationales. La conception d'une armée d'attaque remplace en effet celle d'une armée au service de la paix et des populations.

 

Encore faut-il avoir les moyens financiers de ses ambitions. Ainsi, la majorité, dans un texte assez vague, s'engage à présenter un plan stratégique dans les six mois, mais semble avoir déjà posé un choix pour le remplacement d'équipements majeurs comme les F-16 par des chasseurs bombardiers; bref, un soutien à peine voilé aux F-35 américains.

 

Avant-hier, M. le premier ministre parlait d'être attentif aux retombées économiques pour la Belgique. Dans le cas précis, elles seront sans doute nulles. Pire, alors que l'accord de gouvernement parle de disette budgétaire, aucun choix clair n'est posé, si ce n'est sans doute pour sacrifier la composante médicale.

 

Pire encore, on parle de facturation de certaines missions d'aide à la Nation. Doit-on comprendre, par exemple, que MSF Belgique devra payer pour le rapatriement d'un humanitaire atteint par Ebola? Ou, en tant que bourgmestre, je me pose également la question: doit-on comprendre que les communes devront payer en cas de secours sur leur territoire de la population victime de catastrophe naturelle?

 

Les externalisations tous azimuts annoncées, la fermeture éventuelle de l'hôpital militaire, les menaces pesant sur la formation des militaires et leur bien-être ou encore le manque de volonté de répondre au déséquilibre linguistique au niveau de l'armée sont autant d'inquiétudes pour mon groupe, sur lesquelles je reviendrai d'ailleurs dans les prochaines semaines.

 

Enfin, on parle d'un cadre opérationnel sous couvert de l'ONU, alors que vous vous retirez de la mission ONU au Liban et que vous envisagez, par contre, de retourner en Afghanistan dans un cadre OTAN.

 

C'est un anachronisme de plus dans une politique visiblement résolument atlantiste, alors qu'un large soutien à l'Europe de la Défense a été manifesté par cette assemblée en adoptant une résolution PS sur ce thème. M. le premier ministre parlait de réformes structurelles, ce qui soit dit en passant est une lapalissade. Mieux vaudrait d'abord, en matière de Défense, structurer les réformes et savoir où vous allez.

 

01.81  Fatma Pehlivan (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, als de minister van Ontwikkelingssamenwerking duurzame ontwikkeling in het Zuiden ter harte neemt, dan is het een goede zaak dat de bevoegdheid bij een vice-minister ligt. Omdat hij ook deel uitmaakt van het kernbeleid van de regering, kan de minister ervoor zorgen dat de hele regering zich solidair  toont met het Zuiden op alle beleidsterreinen.

 

Mijnheer de minister, er zijn echter zorgwekkende signalen. In het regeerakkoord is het onduidelijk voor welke ontwikkelingssamenwerking deze regering kiest.

 

De regering wil het aantal landen waaraan België steun verleent, verminderen van achttien tot vijftien, wat betekent dat drie landen geen steun meer zullen ontvangen van de gouvernementele samenwerking.

 

Ook bij de multilaterale organisaties kondigt het regeerakkoord een beperking aan, namelijk van twintig tot vijftien.

 

De sp.a hoopt dat de beperking van organisaties en partnerlanden geen verkapte besparingstruc is, maar een concentratiemaatregel. Daar zijn wel degelijk argumenten voor. Alleen moet concentreren een middel zijn, maar geen doel op zich. Wij vragen dan ook een politiek debat over de objectieve criteria op basis waarvan men wil concentreren, en dit in nauw overleg met het partnerland en met andere donoren. Dat veronderstelt ook dat men de gouvernementele samenwerking in die landen waar men weggaat ook grondig zal moeten evalueren, niet alleen op basis van volume maar ook op basis van output en impact.

 

Wij vragen ook een coherent beleid van de duurzame ontwikkeling in de middeninkomenslanden. Deze term is ongelukkig gekozen, want nog steeds 80 % van de allerarmsten woont in deze landen. De uitdagingen op het vlak van ontwikkeling zijn enorm.

 

Bovendien hebben die landen een cruciale rol in het aanpakken van de globale uitdagingen. Een exit van de gouvernementele samenwerking zal aldus niet zonder gevolgen zijn. Er moet bijgevolg snel duidelijkheid komen over de manier waarop België een vernieuwd partnerschap met het oog op duurzame ontwikkeling wil invullen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij hebben ook bezorgde signalen gekregen uit het middenveld. De ngo’s hebben vragen over hun toekomst. De regering wil de kwaliteitsvereisten voor de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking aanscherpen en het aantal te erkennen organisaties verder beperken. In het regeerakkoord staat letterlijk dat, in het kader van de krappe budgettaire toestand, alle samenwerkingsvormen zullen bijdragen aan de besparingsinspanningen. Wij vrezen echter dat die inspanningen ongelijk verdeeld zullen zijn. Investeringen in Defensie mogen niet gebeuren ten koste van Ontwikkelingssamenwerking, want de wereld heeft geen nood aan nieuwe wapens, maar wel aan solidariteit.

 

De wereldwijde armoede is, volgens een rapport van 11.11.11, een beetje afgenomen, maar bepaalde regio’s, zoals Centraal-Afrika, hinken zwaar achterop. Globaal gezien leven nog steeds 1,2 miljard mensen in extreme armoede. De wereldwijde ongelijkheid groeit aan. De gevolgen van de klimaatverandering worden steeds duidelijker merkbaar. Mijnheer de minister, ontwikkelingshulp is daarom een betere investering dan de militarisering van ons buitenlands beleid.

 

Voor ik afsluit, wil ik u nog meegeven dat er nog extra inspanningen gedaan moeten worden in Centraal-Afrika, en zeer specifiek in Congo, aangezien de staatssecretaris voor Asiel en Migratie de economische meerwaarde van Congolese migranten in ons land in vraag stelt. U wilt dat zij in hun land blijven? Welnu, het zal dan uw taak zijn om hen daar te houden, door daar de nodige investeringen te doen.

 

01.82  Alain Top (sp.a): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik lees in het regeerakkoord dat Defensie de voorbije jaren reeds genoeg heeft bespaard en hiervoor wordt beloond met extra investeringen en middelen. Blijkbaar is Defensie het enige departement waar u niet zult bezuinigen. Het lijkt erop dat de nieuwe regering liever investeert, in dure speeltjes dan in welvaart, weliswaar op de kap van de gezinnen. Bezuinigen op mensen is immers de rode draad in het regeerakkoord.

 

Bij Defensie wil men ook wel besparen, maar dan op het personeel. Wij wisten al dat de regering de F-16’s zou vervangen, maar nu staan blijkbaar ook fregatten, mijnenvegers en drones op het verlanglijstje. Enige transparantie over de kostprijs of de hoeveelheid, en waar het budget vandaan zal komen, vind ik nergens terug.

 

Dat al die aankopen binnen het budget van Defensie moeten gebeuren, lijkt mij eigenlijk onmogelijk. Er zal in bijkomende middelen moeten worden voorzien. Daarom vragen wij u om transparantie over waar het budget vandaan zal komen.

 

Daarnaast stelt het regeerakkoord dat Defensie geld zal opbrengen. Met het inroepen van artikel 346 van het Verdrag inzake de werking van de EU wordt getracht om de industriële en economische dimensie gunstig te beïnvloeden, maar zo worden het democratische debat en de transparantie ondermijnd onder het mom van veiligheidsbelangen;

 

Collega’s, de kosten die dergelijke aankopen met zich brengen blijven niet beperkt tot deze begroting. De afbetalingstermijnen zullen een hypotheek leggen op de komende regeringen. Die kosten worden blijkbaar niet onder de loep genomen.

 

Opvallend is ook dat in dit regeerakkoord zoveel aandacht wordt besteed aan de centrale rol van de NAVO, terwijl de Verenigde Naties eigenlijk de enige legitieme internationale organisatie vormen wanneer het gaat om het bewaken van vrede en veiligheid in de wereld.

 

In dit verband wil ik twee voorbeelden aanhalen.

 

De regering wil de terugtrekking van de kernwapens realiseren als dat in NAVO-verband goedgekeurd kan worden. Tegelijkertijd wil de regering ook het VN-verdrag inzake nucleaire non-proliferatie steunen. Dames en heren, kernwapens zijn nutteloze, dure en gevaarlijke massavernietigingswapens. Voor sp.a is het duidelijk dat België als soeverein land aan de VS te kennen kan geven dat wij die kernwapens van onze bodem weg willen. Daarmee kunnen we de gesprekken starten. Wij zouden daarmee verre van de eersten of de enigen zijn, want andere landen deden ons dat al voor.

 

Ik kom tot een tweede voorbeeld. De regering stelt voor dat België zich zal terugtrekken uit de operatie in Libanon, hoewel dat toch een zinvolle missie is, terwijl de desastreuze NAVO-operatie in Afghanistan wel verder wordt gezet. Libanon is misschien de enige democratie in dat stuk van het Midden-Oosten. Ons daar terugtrekken, zou wel een vreemd signaal zijn voor een regio die momenteel in brand staat.

 

Dames en heren, een sterk defensiebeleid moet passen in een gedegen politiek raam, waarbij Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp aan hetzelfde laken trekken. Over een dergelijke 3D-aanpak is in het hoofdstuk Defensie echter niets terug te vinden. Ook over de evaluaties van de afgelopen of lopende missies wordt met geen woord gerept. De prioriteiten van deze regering zijn blijkbaar niet de handhaving of de verdediging van de vrede, maar wel het ostentatief tonen een trouwe bondgenoot te zijn van de VS en de NAVO.

 

01.83  Karolien Grosemans (N-VA): Collega Top, ik wil er toch op wijzen dat we best niet onder kerktoren blijven zitten om een beetje naar onze eigen navel te staren. We moeten naar de wereld kijken. We stellen allemaal vast dat die wereld heel onrustig en heel onstabiel is en dat er verschillende dreigingen en uitdagingen op ons af komen. Ik denk natuurlijk in eerste instantie aan Syrië, ogenschijnlijk heel ver weg maar met de Syrië-strijders die terugkeren heel dicht bij ons bed. Verder zijn er brandhaarden aan de grenzen van Europa. Dat heeft een effect op onze veiligheid.

 

Mijnheer Top, als alle diplomatieke gesprekken uitgeput zijn en geen overleg meer mogelijk is, dan is het helaas af en toe nodig om de vrede af te dwingen. Zoals de sp.a-fractie terecht opmerkt hebben we dan inderdaad geen struisvogels nodig, we hebben dan vogels van een ander kaliber nodig. We hebben dan jachtvliegtuigen nodig. Die jachtvliegtuigen kosten inderdaad geld want binnenlandse en buitenlandse veiligheid kosten geld. Internationale solidariteit en internationale veiligheid kosten geld. We zitten in een bondgenootschap, de NAVO. U zegt dat we dat veel teveel benadrukken. We moeten daar echter onze verantwoordelijkheid nemen en niet enkel kijken naar de lusten die we hebben binnen de NAVO. Er is binnen uw fractie nooit een probleem wat betreft de NAVO als het gaat om bijvoorbeeld een gloednieuw en duur SHAPE-gebouw in Mons. Dan zijn we allemaal pro NAVO. Als het echter gaat om de lasten, dan zijn we tegen de NAVO. Wel, die vlieger gaat absoluut niet op.

 

Er zijn inderdaad ook sociale noden en die zijn heel belangrijk, dat klopt. Onze veiligheid is echter ook enorm belangrijk. Als we die veiligheid en het gevoel van veiligheid verliezen, dan is het enorm moeilijk om die terug te winnen. Als we onze veiligheid verliezen, dan zijn we alles kwijt, mijnheer Top, ook onze sociale zekerheid.

 

Ik wil nog even terugkomen op Libanon. Buitenlandse missies vormen inderdaad de core business van Defensie. Onze militairen trainen om op buitenlandse missies gestuurd te worden. Ze zijn er niet om zandzakjes te vullen en ze zijn er ook niet om gebouwen in Brussel te vullen. Mijnheer Top, onze taak in Libanon zit er echter op. Die zit er eigenlijk al heel lang op. Deze regering gaat ervan uit dat als wij minder gespreide theaters hebben en op minder plaatsen aanwezig zijn we meer militairen naar het buitenland kunnen sturen. Dat moet het doel zijn van Defensie.

 

De voorzitter: Mevrouw Grosemans, gelieve af te ronden. Niet overdrijven.

 

01.84  Karolien Grosemans (N-VA): We hebben nog steeds humanitaire acties en die zijn heel belangrijk. We hebben nog altijd transport met de C-130’s en we leiden nog mensen op in Afghanistan.

 

01.85  Frédéric Daerden (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, je voulais dire quelques mots sur l'Europe, car ce volet fait partie des Affaires étrangères et on n'en a pas encore parlé aujourd'hui.

 

Je suis surpris et inquiet. En effet, le paragraphe relatif à l'Europe est peu développé, limité et l'on est loin du souffle de la déclaration de décembre 2011, qui souhaitait une Europe ambitieuse, porteuse de progrès et de solidarité. Dans les accords de son gouvernement, on ne retrouve plus cette ambition pour une autre Europe, une Europe plus intégrée, une Europe plus proche des citoyens, alors que la Belgique a toujours assumé un rôle de pionnier dans l'intégration européenne.

 

Votre chapitre n'aborde pas ou peu le renforcement de la solidarité entre les États, l'importance de consolider les outils pour éviter une crise financière, relancer la croissance de l'Europe. La dimension sociale aussi apparaît peu dans ce paragraphe. Si la lutte contre le dumping social y figure, comptez-vous défendre les mesures prises en Belgique contre la Commission? Allez-vous défendre l'approfondissement des règles en la matière? Allez-vous lutter contre l'exclusion sociale? Autant d'éléments qui n'apparaissent pas! Pourquoi? Serait-ce de la négligence, de la précipitation dans la finalisation du document ou l'influence de la N-VA, dont les représentants à l'Europe sont dans un groupe eurosceptique? Est-ce cela? Je m'interroge. Aussi voulais-je vous poser la question.

 

01.86  Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président de tous, je vous remercie. Je constate qu'on est en train de changer les règles qui avaient été évoquées tout à l'heure en Conférence des présidents. Moi aussi, je souhaite alors intervenir dans cette logique.

 

Je partage tout à fait l'analyse de mon éminent collègue, M. Dirk Van der Maelen, sur le contenu du texte.

 

Le président: Monsieur Crusnière, on ne lit pas de texte quand on interrompt!

 

U spreekt uw betoog voor de vuist uit en leest niet gewoon een voorbereide tekst af. U had zich maar moeten inschrijven als spreker. De lijst stond tot vannacht open.

 

01.87  Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, cela n'a jamais été spécifié.

 

De voorzitter: Dat is ook de evidentie zelve, mijnheer Crusnière.

 

01.88  Stéphane Crusnière (PS): Comme par hasard, c'est maintenant qu'on le fait! Je terminerai donc mon intervention.

 

De voorzitter: Als u gewoon zegt wat u te zeggen hebt zonder het voor te lezen, dan kunt u het nu doen. Anders moet u ermee stoppen.

 

01.89  Stéphane Crusnière (PS): Je regrette la position qui est prise. Il s'agit d'une position de va-t-en-guerre.

 

De voorzitter: Mijnheer Crusnière, uw teksten voorlezen, dat moet u op een ander moment doen.

 

01.90  Stéphane Crusnière (PS): C'est scandaleux!

 

De voorzitter: Dat kan best zijn, maar dat is dan uw oordeel. Ik vind dat niet.

 

Mijnheer Van Hees, kort graag.

 

01.91  Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le président, on a parlé, tout à l'heure, du budget de l'armée. Mme Galant cherche 2 milliards pour ses trains. Le ministre de la Défense – peut-être faudrait-il l'appeler le ministre de l'Attaque – ne pourrait-il pas trouver, dans son budget de 6 milliards destiné à l'achat de F-35, de quoi financer les trains de Mme Galant. Il s'agit, selon moi, d'une solution pragmatique qui permettrait de résoudre assez rapidement le problème de cette dernière.

 

01.92  Benoît Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le président, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, je voudrais, tout d'abord, réagir suite à l'intervention de M. Top concernant les armes nucléaires.

 

Il est évident que l'accord gouvernemental qui nous a été présenté est insatisfaisant. Mais le précédent accord l'était tout autant. Vous n'avez rien fait, monsieur Top, quand vous étiez dans la majorité.

 

Je souhaiterais m'exprimer concernant deux dossiers qui démontrent un contraste saisissant dans l'approche. Le premier a trait à la coopération au développement. L'accord de gouvernement prévoit que "la Belgique fera des efforts dans la mesure des possibilités budgétaires pour atteindre l'objectif des 0,7 % du revenu national brut"; le premier ministre l'a répété ici avant-hier. Mais à la page suivante de ce même accord, il est indiqué que "toutes les formes de coopération contribueront dans les années à venir aux efforts d'économie budgétaires". Monsieur le premier ministre, comment assurer la croissance pour passer des 0,45 % actuels aux 0,7 % en 2015, comme nous le demande l'Union européenne?

 

Selon certaines rumeurs, monsieur le ministre en charge de la Coopération, dès 2015, votre budget serait raboté de 150 millions d'euros avec une évolution pour atteindre 270 millions d'euros en 2019.

 

Monsieur De Croo, pouvez-vous nous préciser les montants exacts des économies à faire pour la période de 2015 à 2019?

 

Monsieur le premier ministre, le texte de la page 102 de votre accord n'est pas très clair en matière de comptabilité du budget de la Coopération au développement. On peut y lire que les restes de politique climatique qui ont été dénoncés par mon chef de groupe, hier, seront comptabilisés dans le budget de la Coopération au développement. Cette pratique est contraire aux engagements pris en 2009 à la Conférence de Copenhague.

 

C'est aussi contraire, monsieur le ministre, à ce que vous disiez à cette époque-là. En mai 2009, vous disiez au magazine flamand MO: "Économiser sur la coopération est imbécile. Celui qui décide de faire cela recevra plus tard la facture en insécurité et en violences." Dans La Libre Belgique de décembre 2009, vous déclariez: "Je sens la tentation de quelques-uns de recycler les moyens pour la coopération au développement en disant: 'Carpe, je te baptise lapin'. C'était de l'argent pour la coopération au développement. Demain, cela s'appellera des moyens pour lutter contre les changements climatiques. Cette notion de moyens additionnels est capitale pour moi."

 

Que s'est-il passé? Vous masquez le choix politique d'une diminution des budgets de la coopération au développement, qui vous tiennent pourtant à cœur, dans l'ambivalence et le brouillard.

 

Pire. Vous utilisez l'aide au développement pour financer les entreprises belges. C'est le retour de cette vieille idée chère à M. Reynders de coupler tout projet de coopération avec de l'aide aux entreprises. La coopération, monsieur le premier ministre, c'est la coopération. Les aides d'État, ce sont les aides d'État. Je sais que vous n'êtes pas très attiré par ces dernières, mais si vous voulez aider les entreprises, faites-le, mais sur un autre budget que la coopération au développement.

 

01.93  Zakia Khattabi (Ecolo-Groen): On n'entend pas M. Hellings, il y a tellement de discussions. Que ceux qui souhaitent discuter sortent en ce cas.

 

Le président: Chers collègues, puis-je vous demander d'écouter M. Hellings?

 

01.94  Benoît Hellings (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le président.

 

L'un des acquis de la toute dernière loi sur la coopération au développement, c'est le financement, certes imparfait, des ONG actives dans le secteur, mais c'est aussi cette ébauche de politique de cohérence. Autrement dit, c'est faire en sorte que la politique de coopération au développement ne soit pas mise à mal par des politiques commerciales internationales, tels le Traité transatlantique ou le Traité de collaboration avec la Colombie – auxquels mon groupe s'opposera tout au long de cette législature, comme il s'y est toujours opposé lors des précédentes législatures.

 

Un autre dossier, qui est très contrasté, est celui de la Défense. Alors là, pas de problème: vous avez trouvé les moyens. L'accord évoque explicitement une contribution financière de la Belgique à la construction à Bruxelles du nouveau QG de l'Alliance atlantique. Il parle aussi des 15 millions de contribution de la Belgique à la nouvelle mission en Afghanistan et, bien sûr, prévoit une loi de programmation sur dix ans, de même que le remplacement des chasseurs-bombardiers F-16.

 

Alors que ces investissements colossaux – on parle de 5 à 6 milliards simplement pour les chasseurs bombardiers – n'ont pas été débattus au sein de l'Union européenne et n'ont pas fait l'objet d'un pooling and sharing, pourtant nécessaire avant d'envisager de tels investissements qui engagent le budget pour plusieurs années, voire plusieurs dizaines d'années. Mais on sait pourquoi. Désormais, vous privilégiez l'OTAN. C'est ce qui transpire de toute votre déclaration.

 

Alors que le futur gouvernement fédéral demande aux citoyens et aux services publics de se serrer drastiquement la ceinture, la coalition actuelle envisage 5 milliards pour un achat précipité d'avions. C'est ce choix qui n'a été ni coordonné, ni réfléchi, ni partagé au niveau européen.

 

C'est d'autant plus choquant que la mission au Liban va s'arrêter alors qu'elle a montré son efficacité et qu'elle est, elle, menée sous l'égide de l'ONU et non de l'OTAN.

 

Je terminerai par un élément essentiel.

 

Les besoins humanitaires ne cessent de croître. L'armée pourrait jouer un rôle dans le fait de répondre à ces besoins, qui deviennent des questions non seulement humanitaires mais également géopolitiques sécuritaires majeures, comme le montre au jour le jour l'enjeu des réfugiés climatiques et aussi, cela a été dit, comme le montre l'actuelle épidémie d'Ebola.

 

Malgré l'insistance de la présidente actuelle de la commission de la Santé, Mme Gerkens, votre coalition refuse, à ce stade, de saisir cet important enjeu! Pourtant l'armée belge dispose d'un laboratoire mobile, de moyens logistiques et humains à mettre au service des soignants, des ONG belges et étrangères sur place. Or la propagation de ce virus est liée à l'ignorance mais aussi à la massification des transports. Cette épidémie est devenue un enjeu géopolitique essentiel, à tel point que plusieurs dirigeants importants, dont le président des États-Unis, le président français, le président du Conseil italien, ont déclaré que cette épidémie était la plus grave urgence sanitaire de ces dernières années. Le Conseil de sécurité de l'ONU vient d'ailleurs d'affirmer que c'était une menace pour la paix. Pourtant, dans votre accord, il n'y a pas le mot Ebola à un seul endroit!

 

Tous ces dossiers mis en parallèle démontrent que cette majorité n'est pas en phase avec les enjeux de notre temps. Quel contraste entre ce flou pour la Coopération au développement et cette certitude sécuritaire dans le chapitre consacré à la Défense. C'est votre choix. Vous l'assumerez. En tout cas, ce n'est pas le choix d'Ecolo-Groen.

 

01.95  Richard Miller (MR): Monsieur le président, je voudrais m'exprimer spontanément, mais je ne voudrais pas empêcher le ministre de répondre.

 

J'ai bien écouté toutes les interventions. Je n'essaierai pas de convaincre, mais je ne puis m'empêcher d'exprimer mon avis et les raisons pour lesquelles c'est avec enthousiasme que je vote la partie Affaires étrangères du programme du gouvernement. Bien sûr, comme cela a été dit voilà quelques instants, le tout est lié, y compris la Défense et la Coopération au développement. Laissez-moi aller jusqu'au bout de ma réflexion.

 

Pourquoi est-ce que je réagis spontanément?

Je comprends les interventions parlementaires étant moi-même parfois quelque peu excité par le débat. Néanmoins, laisser entendre que ce texte ne serait pas bon parce que le ministre des Affaires étrangères M. Reynders, un, ne s'en serait pas réellement occupé et, deux, n'est pas présent ce soir puisqu'il ne veut pas cautionner quelque chose qui n'est pas bon, etc., ce sont des réactions que j'estime à la limite de l'insulte. (tumulte en continu jusqu'à la fin de l'intervention).

 

Le ministre des Affaires étrangères, pendant des années, a répondu à toutes les questions, il a été présent dans toutes les assemblées pour essayer de vous convaincre. Vous ne pouvez pas le nier. Il était à la Chambre, il était au Sénat et l'ancien premier ministre assistait également à toutes les réunions du Comité des Affaires européennes et répondait aux questions.

 

Je veux dire par à M. Van der Maelen, qui a parlé de quelques dossiers de points chauds dans le monde, que le monde est un ensemble de continents, de pays, de régions, de villes. Faudrait-il vraiment expliciter chaque action dans chaque ville? Une politique des Affaires étrangères, comme vous le savez bien, participe de grands principes que nous nous engageons à défendre, que ce soit en Afrique, en Asie ou en Amérique …

 

Le président: Merci, monsieur Miller. Monsieur Miller, cela suffit! Je vous en prie.

 

(Le micro est coupé par le président)

 

01.96  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik dank de heer Miller voor zijn uiteenzetting. Dat geeft mij misschien de gelegenheid om van hem een antwoord te krijgen op een aantal vragen.

 

De voorzitter: U krijgt antwoorden van de ministers. Zij moeten nog beginnen.

 

01.97  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zou graag van de heer Miller een antwoord krijgen in verband met de detaildossiertjes, die ik volgens hem met een loep heb gezocht in het regeerakkoord.

 

Mijnheer Miller, welke positie zal België innemen in de zo belangrijke klimaatconferentie die in maart in Parijs zal plaatsvinden?

 

De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, u zult uw vijf punten toch niet herhalen?

 

01.98  Dirk Van der Maelen (sp.a): Neen, maar ik wil een antwoord krijgen.

 

De voorzitter: Ik hoop ook op een antwoord, maar ik stel voor…

 

01.99  Dirk Van der Maelen (sp.a): De relatie met Rusland is kennelijk nog zo’n flutdossier.

 

De voorzitter: Ik weet niet goed wie ermee gediend is, maar we luisteren nu graag naar het antwoord van de minister.

 

01.100 Minister Alexander De Croo: Mijnheer Van der Maelen, ik begrijp dat u enigszins geëxciteerd bent ten opzichte van de heer Miller.

 

De heer Reynders heeft mij gevraagd hem te vervangen. Als u een beetje geduld hebt, zal ik proberen een deel van de antwoorden te geven.

 

Een regeerakkoord moet de hele periode van vijf jaar bestrijken. Het buitenlands beleid moet zich continu aanpassen aan een wereld in beweging.

 

U haalt een aantal thema’s aan die vandaag inderdaad zeer belangrijk zijn en dat misschien over een aantal jaren nog steeds zullen zijn. Wanneer u zegt dat het regeerakkoord op het vlak van buitenlandse zaken een lege doos is, dan hebt u het niet goed gelezen. Het is een zeer uitgebreid akkoord op het gebied van buitenlandse zaken. Men maakt inderdaad geen lijst waarin elk huidig of potentieel conflict in detail wordt besproken. (Protest van de heer Van der Maelen)

 

Krijg ik de gelegenheid mijn betoog enigszins af te ronden?

 

U stelt de vraag over de klimaatconferentie. Er is volgende week een Europese Raad, die de Conferentie van Parijs zal voorbereiden. De bedoeling is dat wij er op ambitieuze doelstellingen aansturen. Het bepalen van die doelstellingen is echter niet de bevoegdheid van de minister van Buitenlandse Zaken. De minister van Buitenlandse Zaken is degene die de mening van de regering daar zal vertegenwoordigen. Een en ander zal dus een discussie met de bevoegde minister geven. Wij zullen er alleszins wel ambitieuze doelstellingen verdedigen.

 

U stelde vragen over de situatie in West-Afrika met betrekking tot ebola. Op medisch en humanitair gaat het inderdaad om een heel ernstig probleem.

 

Ik ben het niet met u eens, wanneer u beweert dat België geen inspanningen doet. Dat is niet correct. De federale overheid doet inspanningen. Ik heb samen met de minister van Buitenlandse Zaken beslissingen genomen en de opdracht gegeven om die inspanningen de komende dagen gevoelig op te drijven.

 

Dus met de bewering dat wij ter zake niets doen, ben ik het absoluut niet eens.

 

Mme Grovonius a abordé un élément avec lequel je ne suis pas du tout d'accord. Vous dites que nous sommes en train d'instrumentaliser l'aide au développement. Cela ne se trouve pas dans l'accord! Nous respectons les normes de l'OCDE, selon lesquelles l'aide doit être non liée. Il s'agira donc d'une aide non liée!

 

Vous avez posé une question concernant le 0,7 % de l'aide au développement.

 

01.101  Gwenaëlle Grovonius (PS): (…)

 

De voorzitter: Mag ik u vragen nog enig geduld te oefenen en te luisteren naar de antwoorden van de regering?

 

01.102  Alexander De Croo, ministre: Madame Grovonius, je n'ai aucun problème avec le fait que vous ayez une opinion différente de la mienne mais ayez au moins la politesse d'écouter ce que j'essaie de vous expliquer. Vous pourrez répondre après.

 

Il est vrai que nous maintenons l'objectif de 0,7 % et que l'aide au développement fera partie de l'effort budgétaire.

 

Vous avez parlé de l'accord commercial avec la Colombie et le Pérou. J'ai cru comprendre que vous n'étiez pas d'accord avec cet accord commercial. Je constate néanmoins qu'il y aura bientôt une mission princière au Pérou et que la Région wallonne y participe. Alors soit c'est important et vous y allez, soit ce n'est pas important et vous ne participez pas à la mission économique princière. Puisque vous y allez, j'imagine que c'est quand même un élément important. Cet accord avec la Colombie et le Pérou contient des dispositions relatives aux droits de l'homme, à l'État de droit, à la bonne gouvernance et à l'environnement. Nous pensons que le fait de constituer une relation économique peut être un moteur pour avoir plus d'influence sur le respect des droits de l'homme dans ces pays.

 

Mevrouw Pehlivan, u hebt uw bezorgdheid uitgedrukt over het feit dat wij het aantal partnerlanden van 18 naar 15 reduceren en dat wij op multilateraal vlak de partnerorganisaties reduceren van 20 naar 15. Dat is correct en dat zal een oefening zijn waarbij wij zeer behoedzaam te werk moeten gaan. Het lijkt mij logisch dat in een wereld als vandaag, wij ontwikkelingssamenwerking op een paar principes stoelen. Een paar van die principes zijn bijvoorbeeld dat wij gaan kijken naar doelmatigheid, dus waar wij met de investeringen die wij doen, het meeste effect kunnen hebben. Dat wil zeggen dat wij ons concentreren op regio’s in de wereld waar wij de meeste invloed en expertise hebben. Het ligt natuurlijk in de verwachting dat dit binnen Centraal- en Noord-Afrika het geval zal blijven.

 

Het is niet zo dat wij de ontwikkelingssamenwerking gaan instrumentaliseren of vervuilen, zoals sommigen zeggen. Wel is het zo dat wij gaan nadenken over de regio’s en de domeinen waarin wij de meeste invloed kunnen hebben. Op een moment waarin wij budgettair in een moeilijke situatie zitten, lijkt het mij logisch dat wij kijken waar de invloed het grootst is. Het lijkt mij ook logisch dat in de selectie van de niet-gouvernementele organisaties, wij de normen verstrengen. Wij willen meer kwaliteit. Voor de middelen die wij investeren willen wij meer kwaliteit, meer return, meer resultaat boeken in de landen waar wij actief zijn. Dat zal het beleid van deze regering zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

 

01.103 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd en een vijftal verschillende thema’s gehoord tijdens de verschillende uiteenzettingen. Ik zal die thematisch behandelen, eerder dan per spreker.

 

Ten eerste, de buitenlandse missies en de evaluaties daarvan. Mijnheer Van der Maelen, voor de operatie in Irak worden er effectief evaluaties opgesteld. Ik verwijs voor de militaire evaluatie naar de opvolgingscommissie, die met gesloten deuren vergadert. Er is inderdaad internationaal overleg geweest. Ik ben bereid daarover open met u te spreken, als u daarover vragen zou willen stellen. Vandaag is de vraag gesteld om de huidige geleverde inspanningen te verlengen.

 

Er wordt een dossier voorbereid dat ik ook met het Parlement zal bespreken.

 

Met betrekking tot de grondtroepen noteer ik dat u voorstander bent. Die vraag is vandaag niet gesteld, maar wij vermoeden dat die weldra zal worden gesteld. Uiteraard zullen wij het Parlement ter zake tijdig inlichten.

 

In Libanon zijn onze werkzaamheden vandaag beëindigd. De militairen die daar vandaag nog aanwezig zijn, zijn bezig met het schilderen van grenspalen. Ik denk dat een internationale operatie, die tot doel heeft grenspalen te schilderen, niet aan de orde is.

 

De operatie in Afghanistan willen wij inderdaad verlengen. Men is vandaag nog niet klaar in Afghanistan om het over te nemen. Onze steun is daar absoluut nog nodig.

 

Dit hele verhaal past natuurlijk in een bredere visie die later ook zal uitmonden in een fatsoenlijk strategisch plan dat wij binnen de zes maanden naar het Parlement zullen brengen. Wij moeten ervan uitgaan dat, als wij effectief willen zijn, we moeten durven dingen te concentreren. Wij kunnen efficiënter werken als wij beperkte inspanningen leveren dan als wij verdeeld reageren.

 

Monsieur Pirlot, vous avez dit que l'accord était plutôt atlantiste. Je ne suis pas d'accord. Je crois que vous n'avez pas bien lu ce qui figure dans l'accord de gouvernement.

 

Het is heel duidelijk dat we het daar hebben over internationale samenwerking, zowel met de EU als met de ONU. We zoeken naar verbreding van die internationale samenwerking en beklemtonen dat onze toekomst juist ligt in internationale samenwerking op verschillende niveaus. Als wij op Europees vlak samenwerken is er het probleem dat wij zullen moeten zoeken naar andere middelen om de zaak betaald te krijgen.

 

Ik kom tot het vervangen van de F-16’s en het daaraan gekoppeld verwijt dat Defensie niet zou mogen besparen op de kap van de werkende mensen en waarop men wel zou moeten besparen. Ik weet niet waar u uw gegevens vandaan haalt. De grote hakbijl is deze keer aan Defensie is voorbijgegaan omdat Defensie in het verleden al genoeg heeft bijgedragen. Ik heb de rondgedeelde tabellen bekeken door de bril van de oppositie en de becijfering toegepast die de oppositie hier toepast wat betreft de besparingen bij de NMBS. Als u dat had gedaan, zou u merken dat Defensie volgende diezelfde berekening de volgende vijf jaar anderhalf miljard bespaart.

 

Daarmee zeggen wij dan ook dat Defensie niet buiten de budgettaire realiteit van dit land staat. Iedereen levert in. Ook Defensie zal heel zwaar moeten inleveren. U moet echter weten dat een heel groot deel van dat budget niet samendrukbaar is en dat de gevolgen binnen Defensie dermate ernstig zullen zijn dat het aantal operaties zal moeten worden teruggeschroefd. Er zullen keuzes moeten gemaakt. Het is een uitdaging die ik als minister moet aangaan en die ook de mensen van Defensie zullen moeten aangaan. Zij zullen dat even loyaal doen als ze altijd hebben gedaan.

 

De vervanging van de F-16’s. Dat wij in deze streek al bijna 70 jaar in vrede leven, is voor mij en voor de meeste in dit halfrond belangrijk. Dat is een gevolg van het feit dat wij deel uitmaken van een internationale club. Ik heb altijd geleerd dat, als men deel wil uitmaken van een club, daarbij ook een aantal plichten horen. In die zin is het belangrijk dat wij onze verplichtingen nakomen.

 

En ce qui concerne Ebola, nous avons parlé hier de la possible utilisation de l'hôpital militaire.

 

Ik zou graag willen duidelijk maken wat juist de rol van Defensie is in het verhaal rond ebola. In de crisiscel zijn heel duidelijke afspraken gemaakt over de verschillende bevoegdheden of rollen die men te spelen heeft. Voor de opvang van patiënten zijn vandaag drie ziekenhuizen aangeduid, zij hebben daarvoor ook middelen ontvangen en zijn ingericht om desgevallend patiënten op te vangen. Defensie heeft zich ertoe verbonden om het transport te verzorgen middels twee daartoe volledig uitgeruste ambulances.

 

Het is vandaag niet opportuun om het Militair Hospitaal uit te rusten als noodcentrum. In het Militair Hospitaal is eigenlijk alleen het brandwondencentrum geschikt om op korte termijn tot zo’n toepassing over te gaan. Dit zou enorme kosten met zich meebrengen en tegelijkertijd ook een afbreuk zijn van het brandwondencentrum. Volgens ons is dat niet de goede keuze. U hebt trouwens in het regeerakkoord kunnen lezen dat wij voor de medische component en specifiek voor het Militair Hospitaal een studie zullen uitvoeren om de haalbaarheid op lange termijn te bekijken.

 

Ik denk hiermee aan de bezorgdheden van de sprekers te hebben voldaan, mijnheer de voorzitter.

 

01.104  Benoît Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur De Croo, vous n'avez pas répondu à ma question sur les budgets et les coupes prévues pour ce qui concerne la Coopération au développement en 2015, 2016, 2017, 2018 et 2019. Qu'est-ce qui est prévu? On parle dans la presse de 150 millions dès 2015 et à terme de 270 millions en 2019. Qu'en est-il réellement? Cela n'apparaît pas dans le tableau que vous avez distribué hier. Pourriez-vous m'en dire plus?

 

01.105  Alexander De Croo, ministre: Les chiffres que vous avez cités sont corrects.

 

01.106  Fatma Pehlivan (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u merkt terecht op dat ik mijn bezorgdheid uit. Ik hoop dat u mijn bezorgdheid deelt.

 

Het is immers niet evident om van achttien naar vijftien landen te gaan. Dat betekent dat drie landen eruit zullen vallen en geen middelen meer zullen krijgen. Zij zullen hun werking aan die situatie moeten aanpassen.

 

Het betekent ook dat vijf organisaties en ngo’s geen middelen meer zullen krijgen. Dat betekent dat de oefening ter zake heel transparant zal moeten gebeuren.

 

Ik hoop evenwel dat wij het dossier in de commissie nader zullen kunnen bediscussiëren, wanneer wij uw beleidsnota te zien zullen krijgen.

 

01.107  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil drie punten aanhalen.

 

Ten eerste, minister Vandeput, ik wil u uitnodigen, om eens het verslag in te kijken.

 

Ik heb daarstraks op het spreekgestoelte uiteengezet dat de strategie die eruit bestaat dat luchtsteun door het Westen en door een paar Arabische landen, steunend op grondtroepen die door het Irakese leger, het Koerdische leger en de Sjiitische milities worden geleverd, niet werkt. Ik heb op geen enkel moment bepleit dat wij grondtroepen zouden moeten leveren: No boots on the ground. Ik stel voor dat u het verslag even inkijkt. Het zal mijn woorden weergeven. Ik heb verklaard dat de strategie met het gebruik van de troepen op dit moment voorlopig niet werkt.

 

Ten tweede, wij zullen nog lang over de vervanging van de F-16 kunnen debatteren. Ik zal niet op het dossier ingaan. Ik wil daaromtrent enkel een vraag stellen. Mevrouw Grosemans heeft een maand geleden een brief naar Pieter De Crem, toenmalig minister van Defensie in lopende zaken, geschreven met de vraag transparantie in het op gang zijnde proces te geven, zijnde de rondvraag die door minister De Crem is gelanceerd. Ik neem aan dat die brief nu bij u is. Ik kan mij niet inbeelden dat er nu nog één probleem is. Ik kan mij evenmin inbeelden dat u mevrouw Grosemans niet zou geven wat zij vraagt, namelijk dat ook de Kamer het document zou ontvangen op basis waarvan de rondvraag is gelanceerd.

 

Tot slot heb ik een vraag voor staatssecretaris De Crem. Ik apprecieer dat hij vanavond tot bij ons gekomen is. Ik wil hem vragen naar de bemiddelingspogingen die hij ondernomen heeft.

 

Mijnheer de staatssecretaris van Buitenlandse Handel, u bent toegevoegd aan vice-eersteminister Peeters. Vice-eersteminister Peeters is de man die in zijn hoedanigheid als minister-president van de Vlaamse regering een klacht heeft ingediend tegen een beslissing van die andere minister met wie u nauw moet samenwerken, minister Reynders, over de economische adviseurs die door de heer Reynders zijn geïnstalleerd.

 

Mijnheer de staatssecretaris van Buitenlandse Handel, u moet met beide vice-eersteministers werken. Kunt u mij zeggen wat de positie van de federale regering ter zake is? Het antwoord mag ook van de eerste minister komen. Is de federale regering, is minister Peeters van oordeel dat de beslissing van minister Reynders uitvoering moet krijgen, of is minister Peeters van oordeel dat hij de positie moet handhaven van huidig Vlaams minister-president Bourgeois die de klacht bij de Raad van State nog altijd staande houdt?

 

Dit is een detail, mijnheer Miller, maar ik wil over dit detail van deze meerderheid duidelijkheid krijgen. Achter wie staat deze regering? Staat zij achter de beslissing van minister Reynders of staat zij achter de beslissing van minister-president Peeters?

 

01.108  Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le président, je rejoins l'excellente intervention de notre collègue concernant la problématique du virus Ebola. Il est inacceptable que rien n'ait été fait. J'espère que, contrairement à son prédécesseur, M. le ministre Vandeput  se présentera devant la commission de la Santé.

 

Par ailleurs, rassurez-vous, j'ai bien compris les termes de l'accord. Je le trouve très atlantiste. Vous nous avez expliqué que lorsqu'on appartient à un club, on a des obligations à son égard. Tout dépend du club auquel on veut appartenir. Avec les F-35, il est clair qu'il s'agit du club atlantiste. Pourquoi ne pas avoir plutôt choisi une solution européenne?

 

Enfin, monsieur le ministre, vous n'avez pas répondu à ma question relative aux facturations de certaines missions d'aide à la Nation.

 

01.109  Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le président, selon moi, utiliser le budget de la Coopération au développement pour favoriser les investissements des entreprises privées, pour lutter contre l'immigration par le biais d'une politique sécuritaire - c'est ce qui figure dans votre accord de gouvernement -, c'est bien, monsieur De Croo, instrumentaliser l'aide à la Coopération au développement.

 

J'en arrive ainsi à nos interpellations concernant une série de points qu'on ne retrouve pas dans l'accord gouvernemental. Vous vous en sortez par une pirouette en disant que vous ne pouvez pas dresser l'inventaire exhaustif de tous les conflits possibles, que la politique étrangère est mouvante. Une nouvelle fois, j'entends que vous revenez avec la question des conflits. En effet, selon vous, la coopération au développement a pour objectif d'aller faire la guerre.

 

Pour ce qui me concerne, j'aurais aimé que cet accord de gouvernement fasse état de la lutte contre la faim, de l'accaparement des terres, de l'annulation de la dette, des fonds vautours. Pourquoi est-il question ici de conflits qui se sont produits durant les quinze derniers jours et au sujet desquels vous ne pouviez rien indiquer dans un accord de gouvernement?

 

Ensuite, j'ai évoqué la question de la Palestine. Il me semble que c'est quand même une problématique qui occupe la scène internationale depuis un certain nombre d'années. Expliquez-moi pourquoi il n'y a pas un mot sur le sujet dans votre accord de gouvernement alors que nous sommes confrontés à une situation extrêmement problématique! Je ne vois pas pourquoi vous ne pourriez pas, dans votre accord, nous faire part de votre point de vue précis et de la politique que vous comptez mener dans ce cadre. Êtes-vous pour ou contre une solution à deux États égaux? Souhaitez-vous trouver une solution au blocus de Gaza? Je ne vois pas en quoi vous ne pouvez pas évoquer ces questions dans votre accord de gouvernement.

 

Enfin, monsieur Ducarme, nous avons voté une résolution pour régler une situation dramatique en Irak. Nous avons voté une résolution pour envoyer des F-16 en Irak. Dans cette résolution, il y avait aussi une série d'éléments concernant l'aide humanitaire qui devait être apportée et le soutien à prévoir dans les prochaines années pour faire en sorte que ce pays se relève de la meilleure manière qui soit. Je pense que c'est bien là-dessus que M. Van der Maelen voulait insister. C'est bien là que le problème se pose car, dans votre accord de gouvernement, vous ne parlez à aucun moment de l'Irak ni des moyens qui seront débloqués après l'envoi des avions F-16.

 

01.110  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, en ce qui concerne Ebola, on sait que toutes les trois semaines, le nombre de victimes se multiplie par deux. Si on n'enraye pas l'épidémie dans les pays où la maladie s'est développée, on augmente de manière dramatique le nombre de victimes mais on augmente aussi les risques ailleurs. Nous allons vers des catastrophes humanitaires, économiques ou guerrières, si des conflits de développent.

 

Je vous invite vraiment à lire les rapports des deux commissions Santé qui ont eu lieu sur le sujet. Vous y trouverez les explications que la ministre de la Santé nous a données sur la raison pour laquelle on pense à l'adaptation de l'Hôpital militaire pour en faire un hôpital de type 4, non seulement pour Ebola mais pour les différentes épidémies. Et l'on sait que les grands drames en santé qui vont se dérouler à travers le monde seront la conséquence d'épidémies que l'on ne saura pas maîtriser. La nouvelle ministre de la Santé disait d'ailleurs hier qu'il y aurait du travail à faire en concertation sur le sujet.

 

Pour la Défense en tant que telle, ce qui est apparu dans la deuxième réunion, que nous avons eue avec les coordinateurs de la Commission européenne chargés des politiques en Afrique, notamment à propos d'Ebola, c'était qu'il était nécessaire d'avoir des hommes et non pas forcément de l'argent pour aider à isoler les populations atteintes, que nous avions un laboratoire qui était revenu du Congo, laboratoire particulièrement spécialisé dans la lutte contre ce type d'épidémie. Donc, la Défense pourrait réellement jouer un rôle là-bas tant pour aider à la protection des populations que pour garantir la prise en charge directe de nos professionnels de la santé sur place et des travailleurs des ONG en cas d'incident.

 

La commission de la Santé vous invitera évidemment, mais au-delà, il serait intéressant de voir ce que pouvez faire vu la rapidité avec laquelle l'épidémie se propage.

 

01.111  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van der Maelen, u moet mij eens uitleggen hoe onze F-16’s veilig kunnen vliegen zonder begeleiding van op de grond. Uw fractie, de sp.a-fractie, heeft samen met de PS-fractie de begeleiding van de piloten uit de resolutie gehaald. Onze piloten moeten nu vliegen met andere nationaliteiten, terwijl zij te kennen geven dat het veel veiliger is als zij onder begeleiding van eigen mensen kunnen vliegen. Ook dat is boots on the ground, mijnheer Van der Maelen. Boots on the ground betekent niet noodzakelijk dat onze mensen in de frontlinie staan, maar het betekent ook commando, controle van op de grond om de F-16’s op een veilige manier in de lucht te houden.

 

Nu kom ik terug op uw vraag naar de commissievergadering die ik heb tegengehouden. Ik ben voorstander van transparantie en van parlementaire controle. Ook ben ik voor hoorzittingen, maar dan wel op basis van een document dat voorligt en niet op basis van een marktonderzoek dat wij niet officieel op onze tafel hebben liggen, want anders belanden wij in een soort van palaverclub waarvan ik er genoeg heb meegemaakt toen ik lid was van de commissie Sociale Zaken onder commissievoorzitter Mayeur. Daar pas ik voor. Om die reden heb ik dat marktonderzoek opgevraagd en dat zal ik nu opnieuw moeten opvragen omdat een andere minister bevoegd is. Graag zou ik wel dat debat organiseren al dan niet achter gesloten deuren. De nieuwe minister kent dat marktonderzoek nog niet. Het komt nu hem toe om zich te bevragen en na te gaan of dat marktonderzoek überhaupt vrijgegeven kan worden.

 

01.112  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil gewoon nog het volgende zeggen. Daarstraks probeerde de minister van Defensie een misverstand te veroorzaken. Het standpunt van sp.a was, is en blijft: no boots on the ground. Is het nu duidelijk?!

 

01.113  Alexander De Croo, ministre: Il y a une question par rapport à l'exercice budgétaire qui devrait être fait dans l'aide au développement. Les chiffres que vous avez cités sont corrects: 150 millions en 2015, 279 millions en 2019.

 

Het is inderdaad zo dat er 3 landen afvallen als wij van 18 naar 15 landen gaan. Dat is een redelijk wiskundig gegeven. Die beslissing zal worden genomen vanuit een perspectief van doelmatigheid en synergieën ten opzichte van andere projecten, bijvoorbeeld met ngo’s. De 3 landen die uit ons programma zullen vallen, zullen wel deel worden van een exittraject. Dit wil niet zeggen dat wij opeens met alles zullen stoppen. Wij zullen een gradueel exittraject opstarten om er zeker van te zijn dat de impact van onze beslissing niet te zwaar wordt.

 

Madame Grovonius, nous interprétons différemment ce que vous appelez "l'instrumentalisation". Nulle part, nous ne disons que l'aide au développement sera une aide liée. Nulle part, nous ne disons que nos choix seront directement liés à des objectifs industriels en Belgique. Il est vrai que, dans le texte, il est indiqué que l'aide au développement doit avoir comme but de créer un environnement où l'on donne une perspective d'avenir aux gens. Et nous sommes convaincus que, si nous parvenons à en construire une dans certains pays, cela évite que des personnes mettent leur vie en danger pour venir ici. Cela est exact. Si, pour vous, c'est de l'instrumentalisation, alors nos définitions diffèrent énormément. Nous voulons bâtir une société dans un pays pour que les habitants aient une perspective d'avenir, mais pour moi ce n'est pas du tout de l'instrumentalisation.

 

Ik probeer Didier Reynders te vervangen met betrekking tot buitenlandse zaken. Dat is echter niet zo eenvoudig, noch qua inhoud noch qua stijl.

 

Het kan niet de ambitie zijn om hier een actualiteitsdebat te houden. Een regeerakkoord heeft de ambitie om lijnen uit te zetten voor de komende vijf jaar. Men kan die lijnen toepassen op een aantal conflicten waarvan wij weten dat zij er vandaag zijn.

 

In mijn ogen is het echter niet de bedoeling een actualiteitsdebat te houden over alle bestaande conflicten in het kader van de bespreking van het regeerakkoord. Daarin spreekt men over principes en te realiseren doelstellingen, en niet over een waslijst van alle mogelijke conflicten in de wereld.

 

U spreekt over Palestina. Volgende week vindt in Luxemburg een Europese Raad voor de ministers van Buitenlandse Zaken plaats. De bedoeling zal zijn om in een Europees perspectief de inspanningen voort te zetten die ons land altijd heeft gedaan in het conflict. Wij proberen de reconstructie van Gaza zo snel mogelijk te laten starten en pleiten voor een zo snel mogelijke hervatting van de onderhandelingen.

 

01.114 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, ik ga in op de vraag over het aanrekenen van dingen die worden gedaan.

 

Ik weet niet wat er juist in het regeerakkoord staat, maar ik geef mijn persoonlijke mening. Als er diensten zijn die door privé-firma’s worden aangeboden en ook door het leger, dan zou het geen goed systeem zijn mochten die diensten gratis zijn.

 

Mevrouw Gerkens, ebola is nu al zes maanden een probleem. Men probeert zich hier op voor te bereiden. Het leger kan echter nu niet snel het militair ziekenhuis uitrusten met een installatie van niveau 4. Dat getuigt van een grote naïviteit.

 

De voorzitter: Dan geef ik nog het woord aan mevrouw Gerkens en de heer Van der Maelen, voor wij dit hoofdstuk afsluiten.

 

01.115  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, pour être sur la même longueur d'ondes, je n'ai pas dit qu'il fallait installer un hôpital de type 4 aujourd'hui ou demain. J'ai dit que le Conseil supérieur de la Santé ne voyait que cette possibilité-là. Ce n'est pas pour aujourd'hui ni pour cette année. Il a donc été demandé qu'une étude soit réalisée pour examiner les coûts de faisabilité. Ce que je vous demande simplement, c'est de prendre connaissance de ce rapport et d'examiner la manière avec laquelle nous pourrions réserver une suite à cette demande de besoins non couverts chez nous. Mais il n'est nullement demandé que vous le fassiez le mois prochain!

 

01.116  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag voor staatssecretaris De Crem maar ook de premier mag erop antwoorden, al stel ik ze misschien nog liever aan minister Peeters want hij is de man die beide kanten van het verhaal het beste kent.

 

De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, wij kennen uw vraag.

 

01.117  Dirk Van der Maelen (sp.a): Hij kan beoordelen of het nuttig of wenselijk is om onze export en onze economische diplomatie door dit soort van juridisch gehakketak in de problemen te brengen.

 

01.118  Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vais bien entendu répondre à la question posée.

 

La réponse est simple car la question l'était tout autant. Deux recours ont effectivement été introduits, l'un au Conseil d'État et l'autre devant la Cour constitutionnelle, concernant la désignation de conseillers économiques par le ministère des Affaires étrangères. L'accord de gouvernement précise que nous attendrons les décisions juridictionnelles, l'arrêt du Conseil d'État et celui de la Cour constitutionnelle. Ensuite, en fonction des décisions rendues par le Conseil d'État et par la Cour constitutionnelle, le gouvernement, en concertation avec les entités régionales, prendra position. En attendant, les conseillers économiques désignés sont en fonction.

 

01.119  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het Parlement heeft altijd het laatste woord. Mijnheer de eerste minister, ik zou ter ontlasting van onze gerechtelijke instellingen de oproep willen doen aan u en aan de heer Geert Bourgeois, minister-president van de Vlaamse regering, eventueel met assistentie van minister Peeters, om eens samen te gaan zitten en met het nodige gezond verstand een oplossing te vinden voor dit probleem.

 

De voorzitter: Collega’s, thans komt het laatste thema aan bod, met name het Openbaar Ambt.

 

01.120  Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le président, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, si certains en doutaient, la lecture du volet Fonction publique de l'accord de gouvernement suffira à les convaincre: Ce gouvernement n'aime pas l'État. J'entends ici le terme d'État non en tant que nation mais en tant que structure. Jaurès disait que "le service public est le patrimoine de ceux qui n'en ont pas". Avec les mesures que vous proposez, c'est bien à ce patrimoine commun que vous vous en prenez.

 

Derrière un accord verbeux et peu précis, que trouve-t-on?

Un objectif central: celui d'établir le privé comme modèle de référence, d'arriver à ce que les gains de productivité enregistrés dans le secteur privé soient reflétés au sein de la Fonction publique et, pour ce faire, de mettre en place des indicateurs de productivité.

 

Monsieur le ministre, qu'entendez-vous par là?

Pensez-vous que le service public produit des boîtes de conserve? Que tout travail peut être traduit en chiffres et en output?

La qualité du service au public ne mérite-t-il pas mieux qu'une approche quantitative?

 

Les services publics sont essentiels pour garantir une société plus juste et contribuer à une vie de qualité pour l'ensemble des citoyens. Avec la sécurité sociale, ils sont de puissants amortisseurs des conséquences néfastes des crises économiques et financières. Ils sont aussi des leviers de compétitivité pour l'ensemble de l'économie. Et que voulez-vous en faire?

 

Il est vrai que le quantitatif est pour vous quelque chose d'essentiel. La première donnée quantitative à laquelle vous vous attaquez est le nombre d'agents de l'État.

 

Je suis profondément inquiète au sujet des économies que vous allez faire au niveau du fonctionnement de l'État. Nous assistons à une véritable destruction des services à la collectivité. Les efforts en dépenses primaires sont d'une brutalité jamais vue: 1,081 milliard en 2015 qui deviennent 2,320 milliards en 2018, soit 15 % du budget correspondant, et notamment une diminution de 20 % des frais de fonctionnement des administrations en 2015. Puis 2 % supplémentaires chaque année. Comment est-il possible de diminuer d'un cinquième les frais de fonctionnement en une année?

 

Une diminution de 22 % des investissements en 2015, puis 2 % supplémentaires chaque année! Une diminution de 4 % des frais de personnel en 2015, puis de 2 % supplémentaires chaque année! Rien ne sera épargné! Sera-t-il possible de simplement poursuivre certaines missions essentielles des services publics? Justice, police, protection des consommateurs, régulation. Vous savez, les services publics, ce sont les policiers, les infirmiers et infirmières, les juges, les gardiens de prison.

 

Les économies du gouvernement MR/N-VA vont dégrader le fonctionnement de l'État et donc les services aux citoyens. La diminution des services publics augmentera inévitablement la facture des ménages. Autant dire qu'on peut aussi s'attendre à l'externalisation et donc à la privatisation de fait d'un certain nombre de missions de l'État. À cet égard, nous attendons avec le plus grand intérêt vos propositions budgétaires.

 

Réduire leur nombre n'est pas votre seule ambition à l'égard des agents de l'État, il s'agit également de s'en prendre à leur statut pour l'aligner sur le privé, ainsi qu'à leur traitement. Permettez-moi de vous rappeler que le statut de l'agent de l'État, c'est d'abord la garantie de son indépendance et de la pérennité du service public.

 

Le PS n'est certainement pas opposé à une modernisation du service public, à son efficacité et à son efficience. Il ne s'agit pas non plus pour moi d'opposer privé et public, comme vous le faites. Il s'agit de s'assurer que toute réforme se fasse dans le sens du progrès social sur les lieux de travail et pour l'amélioration du fonctionnement de nos administrations fédérales. Le véritable défi n'est pas "moins de service public", mais "mieux de service public".

 

Pour être efficaces, les fonctionnaires, à l'instar de tous les travailleurs, doivent pouvoir évoluer dans un cadre de travail approprié, disposer de perspectives de carrière et être associés au changement envisagé. À cet égard, il est essentiel de soutenir un dialogue constructif garant d'une paix sociale durable. C'est pourquoi je nourris de grandes inquiétudes quant à votre volonté de faire vivre le modèle de concertation sociale dans les services publics. Vous témoignez d'un grand mépris pour les serviteurs de l'État dans cet accord. En plusieurs endroits, vous les attaquez même frontalement. Et, pour couronner le tout, vous souhaitez encore une fois revoir les carrières et les rémunérations au mérite.

 

Monsieur le président, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, je ne m'attendais pas à ce qu'un gouvernement de droite fasse preuve de tendresse à l'égard des services publics, qui sont d'abord des services au public.

 

Mais on aurait pu espérer au moins un peu de respect des serviteurs de l'État et de ce qui fait la base de notre modèle, à savoir la concertation sociale. Je vous prie de croire que nous serons particulièrement attentifs à la mise en œuvre de ce volet de l'accord.

 

De voorzitter: Ik feliciteer mevrouw Ben Hamou met haar maidenspeech. (Applaus)

 

01.121 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, je tenais également à féliciter notre nouvelle collègue. Elle parle bien; elle est intelligente et – moi, je peux me le permettre – elle est jolie.

 

Toutefois, j'ai l'impression de voir Alice au pays des Merveilles. Je peux signer tous ses propos mais c'est la politique contraire menée à celle de la Région wallonne.

 

Je prends un exemple. En Flandre, environ 70 % du personnel est nommé; en Wallonie, 30 % du personnel des communes est nommé. Où est le progrès social? En Flandre ou en Wallonie?

 

01.122 Minister Steven Vandeput: Ik bedank u alvast voor uw uiteenzetting. U zult het misschien niet verwachten van iemand uit een kille, rechtse regering; maar ik beschik over een vrij grote dosis empathie. Ik heb mij een beetje in uw denkwereld verplaatst. Ik heb me afgevraagd hoe iemand die nog oprecht gelooft in een planeconomie, vandaag zou omgaan met het behandelde stuk van het regeerakkoord.

 

Ik kan alleen maar zeggen dat wat in de begroting moet worden bespaard, een heel grote uitdaging vormt voor al degenen die betrokken zijn bij de primaire uitgaven. De reden hiervoor is dat de regering van uw eerste minister tijdens de vorige legislatuur heeft nagelaten de nodige structurele hervormingen door te voeren.

 

Ik kan mij vergissen, maar ik meen dat 80 % van uw uiteenzetting ging over het instituut en wie in het instituut werkt. Ik heb daarentegen weinig gehoord over de klanten van de ambtenarij en daarover gaat het uiteindelijk.

 

Wanneer ik het zopas had over structurele aanpassingen dan had ik het vooral over budgettaire, structurele aanpassingen. Principes die de heer Bogaert in de ambtenarij heeft geïntroduceerd zoals performantie, efficiëntie, innovatie en het ten dienste staan van de klant vormen de kern van de komende hervorming.

 

Dan hebben we het over een prestatiegerichte beloning. Ik kan begrijpen dat u het daarmee moeilijk hebt. Maar heel wat ambtenaren doen erg hun best en moeten vaststellen dat zij, ook al willen ze nog beter hun best doen, daarvoor niet worden beloond.

 

In dat verband hebben we het ook over een loopbaanontwikkeling die niet alleen leeftijdsgebonden is, maar die ook afhangt van onder andere competenties. Dan hebben we het ook over het creëren van synergieën tussen verschillende organisaties die te kampen hebben met een enorm waterhoofd.

 

Wij zullen hiervoor gaan, maar dan wel in overleg. De hervorming zal van onderuit moeten worden gerealiseerd. Het is een grote uitdaging, maar ik meen dat wij stappen vooruit kunnen zetten met mensen van goede wil uit de ambtenarij, zodat wij de ambtenarij in de 21ste eeuw binnen kunnen loodsen.

 

 

01.123  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het armoedebeleid hangt voor een groot stuk af van hoeveel inkomen individuele personen hebben. Het hangt ook voor een groot deel af van de publieke dienstverlening en van de kwaliteit ervan. Wat geldt voor mensen in armoede, geldt voor mensen in het algemeen. Ik heb veel reacties gehoord van ambtenaren — voor alle duidelijkheid, federale ambtenaren die hun werk zeer goed doen — die het beu zijn en het weinig respectvol vinden wat er over hen allemaal wordt geponeerd.

 

De heer Bogaert heeft in de vorige regering inspanningen geleverd om veranderingen door te voeren, in overleg en zonder veel stakingen. Ik ontmoet hooggeschoolde jonge mensen, met universitaire diploma’s, die heel bewust ervoor hebben gekozen om in de publieke dienstverlening carrière te maken en dat voor een stuk ook doen vanuit een aantal waarden. Zij hebben nu dikwijls het gevoel dat over hen wordt gezegd dat zij niet werken, te veel verdienen en niets presteren. Daar moet men mee opletten in de toekomst. Die mensen die u hard zult nodig hebben in de toekomst, zult u moeten leren respecteren, vooral omdat er op de arbeidsmarkt op termijn te weinig mensen beschikbaar zullen zijn. De overheid moet er zeker voor zorgen om jonge, kwalitatieve en, goedgeschoolde personen aan te trekken. Vergeet dat niet; dat is denken op lange termijn in de plaats van populair te zijn op korte termijn.

 

01.124  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, M. Flahaux évoquait le personnage d'Alice au pays des merveilles. Je crains fort que nous n'allions avoir pendant quelques années Torquemada à la tête de la fonction publique.

 

Vous développez un langage viril, très bien. Vous égratignez au passage votre prédécesseur, M. Bogaert, qui fait partie de la majorité, je tiens juste à le signaler.

 

Mais croyez-moi, on ne réforme pas contre les fonctionnaires. On réforme par la concertation. Nous aurons l'occasion de nous retrouver pour en parler. Vous allez droit dans le mur, et en klaxonnant. 

 

01.125 Minister Steven Vandeput: Mevrouw Onkelinx, u mag zo dadelijk nog zoveel zeggen als u maar wil. Ik wil alleen aan mevrouw De Coninck vragen wanneer zij mij onrespectvol over de ambtenaren heeft horen spreken. Mijn collega hiernaast kan het beamen, wat hier op mijn blaadje staat betekent juist respect. Het gaat over overleg. Het staat zo in het regeerakkoord en wij gaan dat ook doen. Wij gaan overleg voeren. Daar gaat het natuurlijk om. Wij kunnen in overleg gaan en wij kunnen de partners laten bepalen waar wij naartoe gaan. Neen, wij zeggen zelf waar wij naartoe gaan en wij vragen de partners om de beste weg uit te werken om daar te komen. Zo gaan wij het budgettair resultaat bereiken en de structuur die wij nodig hebben voor de publieke dienstverlening in de eenentwintigste eeuw.

 

De voorzitter: Collega’s, na meer dan dertig uur debat is dit het einde. Wij hadden echter afgesproken dat er aan het einde van het debat nog een reactie zou komen van de eerste minister.

 

01.126 Eerste minister Charles Michel: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik wil u allen bedanken voor dit democratisch debat en voor de intensiteit van de discussies. Ik heb gisteren al de kans gehad om een repliek te geven. Gisterennacht en vandaag hadden wij de thematische debatten met de reacties van de ministers op de commentaren en meningen van de verschillende leden van deze assemblee.

 

Je veux remercier l'ensemble des parlementaires, de la majorité et de l'opposition, pour ce moment démocratique. Je vous propose de mettre au vote la motion de confiance que je vous ai déposée.

 

Je vous remercie.

 

02 Inoverwegingneming van voorstellen

02 Prise en considération de propositions

 

De voorzitter:

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Naamstemming

Vote nominatif

 

03 Motie van vertrouwen ingediend door de eerste minister na de verklaring van de regering

03 Motion de confiance déposée par le premier ministre à l’issue de la déclaration du gouvernement

 

Ik breng deze motie in stemming.

Je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Début du vote / Begin van de stemming.

Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?

Fin du vote / Einde van de stemming.

Résultat du vote / Uitslag van de stemming

 

(Vote/stemming 1)

Oui

84

Ja

Non

58

Nee

Abstentions

1

Onthoudingen

Total

143

Totaal

 

De motie van vertrouwen is aangenomen.

La motion de confiance est adoptée.

 

(Langdurig applaus)

(Applaudissements nourris)

 

04 Goedkeuring van de agenda

04 Adoption de l’ordre du jour

 

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

 

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 23 oktober 2014 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 23 octobre 2014 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 23.38 uur.

La séance est levée à 23.38 heures.

 

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 54 PLEN 012 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 012 annexe.

 

 


 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

084

Ja

 

Battheu Sabien, Bauchau Marie, Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chastel Olivier, Claerhout Sarah, Clarinval David, De Coninck Ines, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoit, Pivin Philippe, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie-Anne, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel Veli

 

 

Non        

058

Nee

 

Ben Hamou Nawal, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Calvo y Castañer Kristof, Caprasse Véronique, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne Georges, De Coninck Monica, Dedry Marie, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Detiège Maya, Devin Laurent, Di Rupo Elio, Dispa Benoît, Fernandez Fernandez Julia, Fonck Catherine, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius Gwenaelle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Matz Vanessa, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Poncelet Isabelle, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marc, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Wathelet Melchior, Willaert Evita, Winckel Fabienne

 

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Carcaci Aldo